12. Ayame - Farmlr-Gras

16 1 0
                                    

Tijd, en dagen, waren voorbij gestreken. Zittend voor op het zadel, bij Aeolus, hadden we Furnost doorkruist. Volgens Flúmen zouden we tegen de aankomende avond Farmlr-Gras moeten bereiken. Daar zouden we dan overnachten en proviand inslaan. Aeolus had me verteld dat hij vervoer had geregeld om Naké Shrafar over te steken. Het zou waarschijnlijk drie dagen duren om het grootste meer van Furnost over te steken. Aeolus hoopte dat het water de Krûldjæn van ons af zou schudden, in ieder geval voor onbepaalde tijd. Vanaf het uiterste punt van dit meer, zouden we dan snel doorreizen richting Hamoc. In de woestijn was de kans klein dat we achtervolgd zouden worden. Tenminste, dat is wat Aeolus zei. Maar ik had gezien aan zijn gezicht, dat hij zelf ook niet volledig overtuigd leek van dit standpunt.

Gedurende de afgelopen dagen had Morgane nog geen woord tegen me gezegd. Flúmen daarentegen praatte honderduit en hield me soms zelfs wakker. De Pegasus leek over een oneindige voorraad aan energie te beschikken, en hij schuwde er ook niet voor om dit te gebruiken. Gelukkig had ik wel wat nuttige informatie uit hem weten te krijgen, en ook moest ik toegeven dat ik zijn aanwezigheid wel kon waarderen. Flúmen leek me iets af te leiden van het missen van Tero. Ondanks dat, gingen mijn gedachten dagelijks uit naar de Eenhoorn.

"Ayame!" Vrolijk als altijd, dreunde Flúmen mijn gedachten weer binnen. Het waren welgeteld tien minuten, dat de Pegasus me met rust had gelaten. "Wat is er Flúmen?" Ik liet niets blijken in mijn stem. "Kijk is naar links. Zie je die vogel daar?" Mijn blik over de bomenrij laten glijdend, ging ik op zoek naar de vogel die de Pegasus bedoelde. Het duurde even, maar toen viel mijn oog er plotseling op. In de bomen verderop, op een hoger gelegen tak, zat een felrode vogel. Hoe had ik die eerder niet opgemerkt? De vogel had een grote snavel, die uitliep in een kromming. Helderblauwe ogen keken me scherp aan. Net alsof ik onderzoekend werd bekeken. De vogel bewoog niet, ook niet naarmate we dichterbij kwamen. "Flumen, wat is dat voor vogel?" Het dier leek een beetje op een papegaai, maar dan met een veel grote snavel. "Dat is een Drune. Het schijnen hele wijze vogels te zijn met een hoge intelligentie. Er wordt gezegd dat Drune soms opduiken als er onheil plaats zal vinden. Ze zijn heel erg zeldzaam." Voegde Flumen er nog aan toe. De intense blik van de vogel, probeerde ik te ontwijken. "Ze zijn wel erg goed in staren." Merkte ik op. Flumen grinnikte. "Dat klopt inderdaad." Daarna trok de Pegasus zich weer terug uit mijn gedachten.

~

Enkele uren later hielden we een korte pauze. Morgane was het hier niet helemaal mee eens. Volgens Flúmen was ze gewend om altijd door te reizen. Halthouden was niet iets wat ze zelf vrijwillig deed. Volgens hem, was hij altijd degene die haar moest stoppen. Iets dat me ook niet geheel verbaasde. Het was duidelijk te merken hoeveel Flúmen om haar gaf. Al kon ik zelf misschien niet zien waarom. Ik moest toegeven dat dit eenzelfde soort band was als dat ik met Tero had. Dus ik had niet het recht om commentaar te leveren. Het was me wel overduidelijk dat er veel schuilging onder de kap van haar mantel, die ze overigens nooit afdeed. Zonder het te willen, kon ik mezelf herkennen in haar. Misschien was dat waarom ze me zoveel angst aan joeg. Hoewel ik graag meer over Morgane te weten wilde komen, wijde Flúmen niet uit over haar. De Pegasus weigerde om me iets van informatie te geven over haar. Het enigste wat ik tot nu toe wist wat dat ze een band met elkaar hadden, en haar naam.

~

"Saltus bied huis aan veel verschillende Wezens, Ayame." De helderblauwe ogen van Tero keken me vriendelijk aan. "Eenhoorns zijn niet de enige Wezens die hun thuis vinden in dit Farant." Het was inmiddels de tweede dag dat ik samen met de Eenhoorn Az Ragni probeerde uit te komen. Ondanks dat ik nog steeds niet helemaal begreep wat er allemaal gebeurde. Probeerde ik zoveel mogelijk op te nemen van wat Tero me vertelde. "Er zijn ook Pegasi die leven in Saltus, al leveft het grootste aantal kuddes in TaurRid." In de verte klonk er gekrijs. Dat uiteindelijk na enkele minuten gelukkig wegstierf. "In Saltus leven de Elven. In dit Farant vindt je de Elven van Varun en de MarElven*. De Elven van Varun leven alleen in Varun. MarElven hebben steden verspreid door Saltus heen. Hun hoofdstad is Alles Assanda." "Is er een verschil tussen de Elven?" "Eigenlijk is er niet een groot verschil, maar er zijn wel degelijk verschillen. Elven van Varun zijn gericht op de Maan. Zij houden van de nacht en de rust die het brengt. MarElven zijn gericht op de zon. Zij houden van haar warmte en energie. Verder zijn MarElven meer bereisd, deels doordat zij meerdere steden hebben. Je zal eerder een MarElf vinden in een ander Farant, dan een Elf van Varun. Zij blijven over het algemeen hun gehele leven binnen Varun." "Wat is Varun precies?" Varun is een soort kasteel." "Leven alle Elven in het kasteel?" "Ja, maar er zijn dan ook niet zoveel Elven van Varun. Hun getalen zijn ook aan het afnemen. Gezien er ook Elven zijn die vertrekken richting Alles Assanda, of de andere steden." Tero pauzeerde even kort om over een stel losliggende rotsen te lopen. "Het is dus voor Elven van Varun gewoon mogelijk om de steden van de MarElven binnen te komen?" "Ja dit is gewoon mogelijk. Toch zal inburgering niet heel snel gaan. Aangezien deze Elven ondanks alles toch buitenstaanders zijn. Over het algemeen duurt het jaren voordat deze Elven hun draai vinden binnen de steden." Ik liet alles over me heenkomen. "Hoe komt het dat je zoveel weet van Elven?" "Ik heb een tijdje rond de Elven steden geleefd. Daar heb ik veel gezien en opgepikt." Mijn gedachten gingen uit naar een herinnering die ik eerder had gezien. Tero was uit zijn kudde gezet, toen hij nog een veulen was. Allemaal alleen maar omdat hij een gave had. Tero was ook een wees.

Next to Earth - Ayame || Onder constructieWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu