Hoofdstuk 13: Een traumatische ervaring

193 20 0
                                    

De resterende soldaten houden op met vechten. Ragftar is nergens te bekennen, en Cemal heeft ook nog niet zijn empire wand gebruikt. Volgens mij wilde hij deze keer laten zien dat hij het zonder het gebruik van de empire wand het ook makkelijk zou redden. Dat was dom, want nu hebben ze verloren. Nu weten we in ieder geval wel tenminste dat de empire wand van Cemal een grotere rol speelt in oorlogen dan we al dachten. Dit betekent ook dat wanneer ik mijn wand kan gebruiken, we een veel grotere kans op overwinning hebben. Mooi.

Pas als een slagveld écht voorbij is, begin je weer langzaam normaal te kunnen denken en voelen. Tijdens zo'n groot gevecht sluit je brein je emoties af, zo voelt het voor mij dan tenminste. Tijdens een gevecht voel ik geen medelijden meer voor anderen, soms is dat een goed iets, maar soms is het ook verschrikkelijk gevaarlijk. Het meest herkenbare voorbeeld als negatieve ervaring is toen ik Meindert had verraden door hem bij de roversbende achter te laten toen ik nog bij Jenava hoorde.

Cemal kijkt mij woedend aan en ik kijk triomfantelijk terug terwijl ik omringd ben door dode lijken van Jenavanen. De zin 'we hebben gewonnen!' Speelt zich de hele tijd in mijn hoofd af. "Je bent niks zonder je empire wand, Cemal! Ik wist het wel! En dit is nog maar het begin!" Schreeuw ik en wijs mijn vinger op de dode Jenavanen.

"Wacht jij maar, je gaat er aan volgende keer! Mannen, we gaan terug naar Jenava!" Zegt hij en de overblijfselen van wat eens zijn leger was vertrekken langzaam. Ik vrees wel dat Cemal de volgende keer weer gewoonlijk zijn empire wand zal gebruiken, dus tot die tijd moet ik zo snel mogelijk de ingrediënten zoeken voor mijn allergie.

Ik loop nu door de stad en ben lichtelijk gestrest. We mogen dan wel gewonnen hebben, maar er zijn nog steeds gewonden en doden. Dan trekt opeens een klein blond jongetje aan mijn mouw en ik kijk hem aan. "Meneer, heeft u misschien mijn papa gezien?" Vraagt hij voorzichtig, hij lijkt iets van vier jaar oud.

Ik wordt ongelooflijk zenuwachtig wanneer hij opeens een tekening tevoorschijn haalt. Ik herken die soort tekening, met de hooivorkhanden voor de poppetje. Maar het meeste herken ik nog de naam 'Thijs' erop geschreven met hetzelfde lelijke handschrift. Ik ben als de dood nu. Hij heeft het blauwe waskrijtje nog zelfs in zijn hand.

"Hij ziet er zo uit-" zegt hij maar voor hij verder kan praten kap ik hem af. "N-nee sorry, i-ik... Kan je niet helpen." Zeg ik met een wit gezicht en begin dan te rennen. Normaal ben ik nooit zo angstig na een oorlog, en ik weet ook niet precies wat er met mij aan de hand is.

Ik ren het ziekenhuis binnen, op zoek naar Felice, ik denk dat ik haar daar namelijk kan vinden. Na een tijdje zoeken kom ik haar eindelijk tegen. Ik sprint op haar af en geef haar een knuffel.

"Bart? Bart wat is er ge-" Ik barst in tranen uit.

Dit is wat een oorlog met je kan doen.

She Came BackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu