Hoeveel dagen was het inmiddels? Vijf? Of toch zes? Wat maakte het ook uit. Het voelde namelijk als een eeuwigheid. Al drie, of vier, dagen reisde ons groepje in stilte voort. Links van ons rezen de toppen van Az Ragni hoog op. Dreigend stond het gebergte daar en soms hoorden we het krijsen van verschillende Drasdur. Toch verzorgde het gebergte ons ook van eten. De hazen en vogels waren taai, maar alles was beter dan niets. Eten hadden we dus, maar drinken bleef een probleem. Inmiddels was het een dag dat we voor het laatste hadden gedronken. De verzengende hitte begon ons te tarten. We moesten snel vocht vinden. "Gaat het nog?" Vroeg Asl, die naast me kwam lopen. Hij keek me bezorgt aan, om hem gerust te stellen knikte ik. "Hopelijk vinden we vandaag water." Vervolgde de Farantiaan. "Volgens mij zijn we vlakbij water." Werd er plotseling gesproken in mijn gedachten. Meteen richtte ik mijn aandacht op Flúmen, die enkele meters voor ons liep. De Pegasus wierp een bemoedigende blik naar achter. "Hoe weet je dat zo zeker?" "Ik ruik het." "Je ruikt het?" "Ja." Flúmen richtte zich weer naar voren. "Ayame?" Ik werd aangestoten. "Denk je dat we vandaag water zullen vinden?" "Vandaag komen we wel water tegen." Verzekerde ik Asl. Deze keek me even verbaasd aan. "Laten we het hopen." zei hij uiteindelijk. Mijn blik gleed van Asl af en terug naar de omgeving. Eindeloze zandduinen aan de rechterkant, de dreigende bergen links van ons en in de verte bleef dit hetzelfde. Dit uitzicht zou nog wel even hetzelfde blijven, tenminste volgens Aeolus dan. De Farantiaan had gisteren, of eergisteren, gezegd dat het ons in totaal iets van twaalf dagen zou kosten om Hamoc te doorkruizen. Dit kwam doordat we Hamoc niet aan de rand met Az Ragni, hadden betreden. Eerst hadden we er ruim drie dagen over gedaan om de rand van het gebergte te bereiken. Vanaf hier zou het de kortste weg naar Saltus moeten zijn. Hoewel we wel op moesten blijven letten, zo dicht bij het gebergte, bracht namelijk ook gevaren met zich mee. Helaas was het een risico dat we moesten nemen. Gelukkig had het ons gisteren al wat te eten opgeleverd, dus hopelijk zou dat de komende dagen meermaals voorkomen. Het enigste waar we ons dan zorgen om hoefden te maken, was water, maar als ik Flúmen mocht geloven dan moest dat vandaag ook goed komen. "Natuurlijk moet het goedkomen! Niet zo negatief Ayame." Zuchtend wierp ik de Pegasus een blik toe, al kon deze hem niet zien. Aan zijn oren merkte ik dat hij me wel degelijk door had.
~
"Water!" Asl liep vooraan de groep op het moment, en was de eerste die het water ontdekte. Vrolijk als hij was, stond hij haast te stuiteren bovenaan een heuveltje waar hij op stond. Wachtend totdat we hem inhaalden, wipte hij ongeduldig van de ene voet op de andere. Toen we eenmaal boven aan de heuvel waren, kwamen we erachter dat hij inderdaad gelijk had. Even verder glinsterde er een poel met water in het zonlicht. Die kwam geen minuut te vroeg, mijn keel voelde inmiddels vreselijk droog en de zon brandde fel op mijn hoofd. Ik vroeg me af hoe Morgane het overleefde in haar mantel, op het moment stierf ik haast van de hitte. "Ik zei toch dat ik water rook!" Ongegeneerd kwam Flúmen binnenvallen. Hij grinnikte vrolijk in mijn gedachten, terwijl hij de rest volgde in de richting van het water. Ook ik volgde ons kleine groepje, waar ik uiteindelijk aankwam bij het 'goddelijke' water. Aeolus had inmiddels gecheckt of het water veilig was, en dat was het inderdaad. Aangezien Asl zich al had ondergedompeld in het heldere water. Dat ik dichterbij kwam, zag ik inderdaad dat het water verassend helder was. Je kon tot aan de bodem zien, en ik gokte dat het poeltje ongeveer twee meter diep moest zijn. Opgelucht bij het aanzicht, liet ik me door mijn knieën zakken aan de rand van het poeltje. Waarna ik eerst mijn gezicht afkoelde, voordat ik enkele slokken water nam. Nadat ik me tegoed had gedaan aan het water, vulde ik mijn veldfles bij en keek even om me heen. Iedereen leek opgelucht dat we het water hadden gevonden. Flúmen stond aan de andere kant, in het ondiepe gedeelte in het water. De Pegasus had de afgelopen dagen zijn manen ook teruggetrokken, ze stonden nu als een soort hanenkam overeind. Hij deed er ook alles om aan de warmte te proberen te ontsnappen. Na de Pegasus nog een blik toe te hebben geworpen, bekeek ik de rest. Morgane stond bij Flúmen, in zijn schaduw, waar ook zij wat leek te drinken. Aeolus had eerst om zich heen gekeken, maar had ons daarna ook vergezeld bij de poel. Asl, Asl was een geval apart. Hij was bezig met strippen, en zodra hij dit had gedaan, dook hij met veel geweld in hert water. Spetters vlogen alle kanten op, en ook ik kreeg een lading over me heen. In zichzelf grinnikend, kwam Asl boven drijven. Hij zwom enkele rondjes, totdat hij uiteindelijke probeerde om te blijven drijven. Ik kon zien hoe Aeolus hem een blik toewierp, maar uiteindelijk zei de grote Farantiaan er niets van, en ging hij door met op zijn kaart kijken. Zuchtend wreef ik het water uit mijn gezicht, waarna ik mijn blik weer richt in de verte, totdat dit plotseling onderbroken werd. "Aahh!." Hoor ik Asl schreeuwen, om hem heen spuit het water ineens op. Het onttrekt de Farantiaan aan het zicht, en pas nadat het water gekalmeerd is, zien we dat Asl zich niet langer onder ons bevindt. Geschrokken, sta ik meteen op, turend in het water. Aeolus is ook omhooggekomen. Argwanend bekijkt hij het poeltje, maar dit is nu net zo kalm als dat het eerst was. Flúmen haast zich snel uit het water en staat ook weer op de kant. Hij lijkt het water niet meer aan te willen raken. Iets wat ik volledig kan begrijpen.
JE LEEST
Next to Earth - Ayame || Onder constructie
FantasyOnder constructie: 22/03/2020 'Sometimes you can't see what is right in front of you, But that doesn't mean it isn't there.' ~Balor _______________ Farantin, de planeet van legendes, mythes en mysteries. Ayame, de overlever, de Aardling. Ongewenst...