Hoofdstuk 24: Het monster onder je bed

127 19 5
                                    

We blijven muisstil en doodsbang onder het bed liggen terwijl we horen hoe koning Tom van Ljord rustig wakker word. Hoe gaan we hier ooit  in vredesnaam uitkomen?! We worden simpel gezegd gewoon onbewust gegijzeld hier!

Ik ben echt verschrikkelijk jaloers op Tom nu. Ik kan zijn ontbijt zelfs hier onder het bed ruiken en ik kan je vertellen dat dat ongelooflijk smakelijk is met de pannenkoeken en verse aardbeienkwark!

Het lijkt voor ons wel uren te duren voordat hij eindelijk klaar is met zijn verrukkelijke ontbijt op deze zondag in Ljord. "Bedankt! Het was weer heerlijk zoals altijd! Je bent vrij om te gaan!" Zegt hij blij. De slijmbal.

We horen hoe het dienstmeisje de kamer met het karretje verlaat en beiden kijken we elkaar ongeduldig aan: voor hoe lang moeten we hier nog blijven zitten? Tom stapt zijn bed uit volgens mij trekt hij nu wat andere kleren aan.

Dan komt er opeens iemand binnenstormen, volgens mij als Tom net de kamer wilt verlaten. "Koning! We hebben een Kantaan gevangen genomen, alleen beweerd hij dat hij Jenavaans is!"

Godverdomme. Ik ben nu echt kwaad. Beter blijven ze allemaal met hun smerige tengels van Maan af. Hoe weten ze überhaupt dat Maan Kantaans is? Hij kan namelijk makkelijk doen of als hij Jenavaans is met zijn half-Empire huid.

"Ik kom er gelijk aan. We gaan die smerige bosjesman nog een lesje leren. Ik heb een hekel aan dat stink volk-" Ik kook van woede, worstel me uit Diana's greep die me in bedwang probeert te houden en kruip onder het bed vandaan. Ik storm kwaad op Tom af en mijn linkervuist komt recht in zijn voorhoofd. Hij valt achterover en Diana, die inmiddels ook onder het bed vandaan gekomen is, sleurt me mee en begint te sprinten.

We rennen zo hard als we kunnen. "Verdomme Bart! Kon je dan niet heel even gewoon jezelf in bedwang houden?!" Snauwt ze en ik frons. "Ja wat had je dan verwacht?! Niemand praat zo over mijn volk!"

We zijn beneden in de kerkers aangekomen en kijken rond of we Maan zien. In de cellen komen we allerlei verschillende types tegen, waarvan er velen verminkt en gemarteld zijn. Dan zien we in één van de cellen Maan, die in een hoekje gekropen is. "Maan!" Roep ik en hij kijkt op, "Chief?" Zegt hij verbaasd, waardoor het bijna lijkt of als hij niet had verwacht dat wij zouden komen opdagen.

"We komen je hieruit halen!" Zeg ik terwijl Diana met haar mes het slot openkraakt. We horen dat er soldaten aankomen en we raken gespannen. Ik ren naar Maan toe, grijp hem bij zijn polsen en trek hem omhoog, "Kom op, Maan! Werk even mee! We moeten opschieten als we niet allemaal de lul willen zijn!" Zeg ik en ik zie hoe Maan het probeert maar dat het gewoon erg moeilijk gaat. "Diana!" Roep ik en ze kijkt gelijk op. "Ja?" Vraagt ze, terwijl ze al in de houding staat, klaar om aan te vallen. "Oké, laat maar. Ik wilde even weten of je klaar stond om aan te vallen. Maan, klim op me rug."

Hij doet wat ik zeg en we beginnen te rennen. Diana blaast de soldaten aan de kant die op ons af kwamen rennen. We rennen door het kasteel als een malle en komen na een tijdje aan bij het raam waardoor we ook naar binnen gekomen zijn.

"Maan kan je springen...?" Vraag ik hopeloos, want als hij al amper kon lopen, hoe in hemelsnaam zou hij dan van een raam naar een boom kunnen springen? "Gewoon uit het raam springen! Het heeft gesneeuwt, zien jullie? Je moet je gewoon laten vallen!" Zegt ze en springt zo het raam uit en valt in de dikke laag sneeuw.

"Ik ben oké! Nu jullie nog!" Zegt Diana terwijl ze opstaat. We horen alweer soldaten aankomen en ik heb weinig tijd. Ik kijk om me heen en zie de soldaten al. Klote.

Ik kan nog net Maan uit het raam gooien als ik van achteren vast wordt vastgegrepen.

She Came BackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu