Wolfs
Het kan niet, het mag niet. Deze gebeurtenis is een leugen, moet een leugen zijn. Een beeld dat zijn hersenen verkeerd hebben geïnterpreteerd. Bedrog, een waan, een schijn beleving. Simpelweg omdat het niet kan. Eva zou nooit, maar dan ook nooit vrijwillig een verdovend middel van deze gradatie tot zich nemen. Daar heeft ze een radicaal standpunt over ingenomen. Een middel wat zo sterk op geest en lichaam inwerkt, wat haar de zelfcontrole volledig beneemt, is één van haar grootste vijanden.
Hij staat als bevroren in de donkere, troosteloze ruimte. Vanalles schiet door zijn hoofd. Hoe hij haar wil meenemen, ver, ver van deze godvergeten plek vandaan. Het absolute cliché dat deze plek is, een locatie uit de theorieboeken van de rechercheopleiding. Hij denkt aan hoe hij haar wil wakker schudden. Wil laten ontwaken uit deze roes, uit dit valse gevoel van onbezorgdheid wat de heroïne ongetwijfeld bij haar teweeg heeft gebracht. Hoe hij haar in haar gezicht zou willen slaan als dat zou helpen. Hoe hij haar wil vasthouden en nooit meer wil loslaten. Maar hij weet dat het allemaal zinloos is.
Hij heeft het zien gebeuren bij Fleur, hoe zij de controle verloor en ze langzaam uit zijn vingers glipte. En nu gebeurt precies hetzelfde met Eva en er is niks wat hij daaraan kan doen. Iemand zien wegkwijnen en aan drugs onderdoor zien gaan roept het grootste machteloosheid gevoel in een mens op wat maar mogelijk is.
Hij herkent zijn eigen stem niet meer wanneer hij de adem laat ontsnappen die hij zonder het te weten had ingehouden. 'Eef...' Geen moment wijkt zijn blik af van de vrouw voor hem. Met zijn ogen probeert hij haar aandacht te krijgen, tot haar door te dringen. Eindelijk lijkt ze hem op te merken. Een minuscuul glimlachje vormt zich rond haar lippen. 'Wolfs...' Ze rekt de 'o' wat langer uit dan gebruikelijk. Ze knikkebolt wat, haar ogen glanzen. Ze lijkt echter niet verrast te zijn door zijn onaangekondigde bezoek.
'Ga je mee naar huis?' vraagt hij. Over die vraag lijkt ze een tijdje te moeten nadenken. Ineens dreigt ze haar evenwicht te gaan verliezen. Hij staat al op het punt haar op te vangen wanneer ze zich nog net kan vastgrijpen aan een houten balk. Met die onverwachte beweging verdwijnt ook meteen de glimlach van haar gelaat. 'Ik denk niet dat ik dat kan,' geeft ze eindelijk antwoord op zijn vraag. Ze mompelt het haast onverstaanbaar. Schuifelend zet ze een paar passen naar achteren. Langzaam verdwijnt ze in de donkere schaduwen. Een silhouet is alles wat Wolfs nu nog van haar kan zien. 'Alsjeblieft Eva, ga met me mee naar huis. Ik kan je helpen.' Een schel lachje klinkt vanuit de andere kant van de ruimte. 'Jij kunt mij niet helpen. De enige die me kan helpen ben ik zelf. Maar niet nu. Niet nu. Niet nu,' blijft ze zichzelf maar herhalen.
Ineens staat ze weer voor hem. 'Ga maar. Ik red me wel. Gun het me alsjeblieft.' Dit is niet Eva die tegen hem praat. Hij herkent haar niet meer. Dit zijn de drugs. 'Ik gun je alles Eva. Ik zou je alles willen geven, maar dit is niet echt. Dit is niet de werkelijkheid. Het is de heroïne die je zo laat voelen.' Ze brengt een snuivend geluid teweeg. 'Dat weet ik wel, maar jij weet niet hoe echt dat gevoel is. Hoe gelukkig ik nu ben. Dronken van geluk,' zegt ze loom. Het oogcontact met haar heeft hij inmiddels weer verloren. Afwezig staart ze voor zich uit in het niets. 'Jij weet niet hoe dit voelt Wolfs. Het is machtig mooi. Ik heb al zoveel pijn gehad in mijn leven. Gun me dit nu,' herhaald ze. Nogmaals loopt ze terug naar achteren. Ergens in een hoekje gaat ze zitten en bijna meteen dommelt ze in.
Hij kan haar hier niet laten. Er niks dat hij erger vindt dan haar hier te laten zitten. Maar het moet nu. Voor even dan toch. Hij zal de komende uren bij haar blijven en weer contact proberen te zoeken als het roeseffect heeft afgenomen. Als ze weer langzaam begint na te denken over haar volgende fix. Misschien kan hij nog iets van de Eva terugvinden die hij kent in die schimmige wereld tussen roes en ontwenning. Op dit moment is ze niet meer aanspreekbaar.
Hij zou haar kunnen optillen en kunnen meenemen naar huis. Maar als ze dan wakker wordt is haar vertrouwen helemaal geschaadt en dat wil hij niet. Voor nu doet hij dan dus zijn jas maar uit en legt het zo voorzichtig mogelijk over haar heen, zodat ze tenminste geen koud vat. Hij strijkt een keer voorzichtig door haar haar en laat zich naast haar op de grond zakken. Alleen laten zal hij haar niet.
Eva
Wanneer ze haar ogen opent duurt het een paar seconden voordat ze doorheeft waar ze is. Ze voelt zich loom, niet helemaal aanwezig in het hier en nu, en best prettig eigenlijk. Heroïne. Ze had haar heil gezocht in heroïne en die doet nog steeds zijn werk. Als ze haar hoofd een kwartslag draait ziet ze dat Wolfs naast haar zit en naar haar kijkt. Het gekke is dat ze er niet zoveel bij voelt en iets in haar zegt dat dat abnormaal is. Dat ze wel iets hoort te voelen. Toch mist dat bij haar. Vreemd. Wat zou er dan zijn dat ze mist?
Hij zegt niks, kijkt haar alleen maar aan. Emotievolle ogen branden bijna een gat in haar gezicht, maar zelfs dat doet haar weinig. Ze richt zich weer naar voren en merkt opeens haar handen op die in haar schoot liggen. Ze houdt haar rechterhand voor haar gezicht en laat haar ogen een voor een over haar vingers glijden. Vijf vingers. Ze kan ze ook ieder individueel van elkaar bewegen. Versteld staat ze van het feit dat de mens eigenlijk zo vakkundig in elkaar zit. Een hand is als een ontzettend handige vorm van mechaniek. Ze kan er dingen mee uitbeelden, dingen mee oppakken en vasthouden. Ze kan er contact mee maken. 'Alles is me nu zo helder Wolfs,' fluistert ze. 'Ik zie alles nu zo helder, voel alles zo perfect.' Ze pakt zijn hand en legt het op haar hart. 'Voel je het kloppen? Is het niet geweldig dat ons hart blijft kloppen, ons hele leven lang, zonder ook maar een slag over te slaan?' Ze draait haar hoofd weer naar hem toe en is verbaasd wanneer ze tranen over zijn wangen ziet lopen. 'Niet huilen hoor. De wereld is te mooi om te huilen.'
JE LEEST
Flikken Maastricht - In het kort gezegd
FanficEen verzameling van korte Flikken Maastricht verhalen. Want wie het kleine niet eert... Cover door: @Marleenh20