Hoofdstuk 34: De limiet

156 17 9
                                    

Touwen. Ik voel touwen. Aan mijn polsen en enkels. En ik voel wind. Ik open mijn ogen en zie dat ik op het dek ben. Zittend op een houten stoel. Met mijn polen en enkels eraan vastgebonden met een sterk touw. Ik zucht gefrustreerd, want ik wil weten wat er aan de hand is.

"Bart." Hoor ik dan gezegd worden terwijl twee handen mijn schouders van achteren vastpakken. Ik schrik me rot. "Eleios?!" Roep ik dan, niet-begrijpend wat hij hier doet. Mag ik gewoon weer verder slapen? Daar heb ik meer zin in op dit moment. "We moeten praten." Ik haat het wanneer iemand dat tegen me zegt, want dertien van de tien keer heb ik daar geen zin in.

"Wat is er..." Mompel ik slaperig en moet dan gapen. "Je hebt vandaag iets gedaan -of gister... volgens mij is het al na middernacht- waar ik, je vrienden, ouders, je zus, en je eigen lichaam niet zo blij mee zijn." Zegt hij statig en confronterend. Ik moet even lachen, "Ja, zulke dingen gebeuren nou wel eens. Niks aan te doen." Zeg ik met een grijns. "Binnen drie weken ben je dood." De grijns is gelijk weg, "Wat...?" Vraag ik voorzichtig, hopend dat hij dat alleen maar zei om mij te laten stoppen met lachen. "Als je het tegengif niet binnen drie weken tot je beschikking neemt, gaan de allergische stoffen tot je hele lichaam zich verspreiden, en sterf je een pijnlijke dood."

Ik blijf een tijdje stil. "WAAROM HEB JE ME DIT NIET EERDER VERTELD." Schreeuw ik dan in zijn gezicht terwijl ik met alle kracht mijzelf los van de stoel probeer te maken. Zonder succes. "ALS JIJ JE KRACHTEN NIET HAD GEBRUIKT, DAN ZOUDEN WE NU NIET IN DEZE SITUATIE ZITTEN!" Schreeuwt Eleios kwaad. Ik word bang van zijn geschreeuw, want als je een oppergod kwaad maakt, weet je dat er eigenaardige dingen kunnen gebeuren, zoals daarnet... en dat er nu gelijk allemaal donkere wolken boven ons verschijnen, waar eerder een prachtige sterrenhemel te zien was.

"De alcohol heeft één van je elementen veroorzaakt om tot je beschikken te komen, terwijl je er niet klaar voor bent." Mijn ademhaling gaat moeizaam, en ik heb het bijna niet door dat er tranen over mijn wangen glijden. "Waarom ben je nu aan het huilen, je wist dat je niet van zulke-" "OMDAT IK NU GEEN BIER MEER MAG." Schreeuw ik sarcastisch en kwaad. Eleios zucht en ik staar naar de grond, "Ik wil nog niet dood..." Mompel ik vermoeid.

Dat was het laatste wat ik wist van die ontmoeting voordat ik weer wakker werd in mijn bed. Ik zit gelijk rechtop en haal diep adem. Was het een droom? Alsjeblieft iemand zeg me dat dat een droom was. Ik ga weer liggen maar voel gelijk iets pijnlijks en hards onder mijn kussen. Ik ga weer rechtop zitten en til mijn kussen op. Er ligt een stuk steen onder. Ik pak de steen op en draai hem om, daar staat een kleine, sierlijke tekst op gekerfd; 'Het was geen droom' is wat erop staat.

Ik zucht en moet terugdenken aan wat er vannacht is gebeurd. En ook dat als ik zo door ga dat ik er over drie weken niet meer ben. Misschien ga ik hier later spijt van krijgen, maar ik besluit om hier niks van tegen de anderen te zeggen. Ik smijt de steen kwaad onder mijn bed en ga weer liggen met het kussen op mijn hoofd. Daarna val ik terug in slaap.

Na een tijdje wordt ik weer wakker. Gelijk hoor ik iets van een pen die over papier heen schrijft. Ik haal het kussen van mijn hoofd en zie dat Diana op mijn bed zit terwijl ze in een schrift zat te schrijven. Ze schrijft volgens mij nog even snel haar zin af en kijkt mij dan aan,

"Ik wil heel graag weten, wat er met je is gebeurd toen ik weg was, hoe je in Kanta Tribo bent gekomen, en hoe je in godsnaam daar chief bent geworden..."

She Came BackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu