Pom is de aller aller aller beste vriend van Pim. Als Pim pijn heeft, is Pom verdrietig. En andersom hetzelfde. Maar op een dag als Pim naar Pom gaat staat Pom al te wachten op Pim. Hij kijkt niet erg blij. Pim vraagt aan Pom wat er is. Maar Pom zegt niks. Ze gaan naar binnen. Ze gaan aan de tafel zitten en beginnen te praten. Pim vraagt nogmaals wat er is aan Pom. Dan zegt Pom wat er aan de hand is. "Eergisteren toen ik je appte en vroeg of je wilde spelen, zei je dat je niet kon omdat je met je moeder naar de stad ging." "Maar even later zag ik je spelen met Pam!" "En toen ik vroeg of ik mee mocht spelen renden jullie ineens snel weg."