Hoofdstuk 1

5 0 0
                                    


Het was een warme dag. Ze wilde het liefst aan een zwembad liggen met cocktails in haar hand of op zo'n gave flamingo. Niet dat ze dat ooit had gedaan, maar de foto's op Facebook gaven haar een idee hoe dat zou moeten zijn. Ineens werd haar dagdroom verstoord. "Ga je staan dromen of gaan we ook nog gewoon aan het werk?" hoorde ze iemand naar haar blaffen. Met een zucht draaide ze zich om naar Saskia. "Sorry" mompelde ze en liep snel weg. Ze liep door de klapdeuren heen. Ze wilde net haar schoonmaakdoekje halen, toen ze glas hoorde breken op de vloer. Luid gekrijs volgde. Ze keek om en zag dat een meisje van een jaar of vier haar flesje Fristi op de grond had laten vallen. De schrik was van haar af te lezen en tranen stroomden over haar gezichtje. Jane wilde zowel het kind wurgen als troosten op dit moment. Snel ging ze terug naar de keuken om een veger en blik te pakken. Nadat ze alles had opgeveegd, moest ze weer terug om een sopje te maken. Terwijl het hete water in de emmer stroomde, zag ze dat Saskia stond te grijnzen. Jane voelde zich net Assepoester met Saskia als haar gemene stiefzus. Saskia negerend, voelde ze aan het water. "Auw, nee, shit" riep ze zacht uit. Het water was veel te warm en haar vinger gloeide. Ze gunde Saskia geen blik waardig en liep met de emmer sop weer door de klapdeuren. De emmer een duw gevend, klotste er water over heen. Hoe lang kan een werkdag duren, zeg, dacht Jane bij zichzelf. 

Eenmaal op de fiets terug naar huis, hoopte Jane dat ze niet de volgende dag weer met Saskia moest werken. Ze kon haar echt niet hebben, maar ze mocht er ook niks over zeggen. Saskia werkte er al zo lang, dat ze zichzelf als een soort manager beschouwde. Ze was precies het soort persoon dat zelf geen vinger uitstak, maar wel heel goed kon delegeren. Niemand leek haar te mogen, maar iedereen tolereerde haar. Ach, dacht Jane, het leverde tenminste geld op en ooit op een dag zou ze van haar af zijn. Tot nu toe had ze elke cent nodig die ze kon krijgen. Haar ouders waren nooit rijk geweest. Jane was daardoor nog nooit op vakantie geweest, had vanaf haar twaalfde elk bijbaantje moeten aangrijpen die ze kon krijgen en was blij met alles wat ze kreeg. In de zomers werkte ze extra hard, omdat ze de rest van het jaar gewoon naar school ging. Daar probeerde ze haar armoede zo goed mogelijk te verbergen, want het viel niet mee om arm te zijn tussen de rijkste scholieren van de stad. Ze had niet veel vriendinnen, omdat ze niet helemaal mee kon komen in het rijke circuit van school. Ze kon niemand thuis uitnodigen, omdat mensen zouden ontdekken dat ze in een heel klein huisje woonden met slechte voorzieningen. Ze had andere kleding aan dan de rest, omdat haar ouders merkkleding gewoon niet konden betalen. Ook had ze het veel drukker dan de rest, omdat ze bijbaantjes had na school. Ze was een van de weinigen die een bijbaantje had. Niemand van haar klas wist dat ze er in de zomer zelfs meerderen had om maar genoeg geld te verdienen voor wat extra's. Jane mocht het geld houden dat ze verdiende van de bijbaantjes, maar ze moest verder wel zelf alles kopen: schoolboeken, de verplichte gymoutfit, haar eigen kleding en eventuele schoolreisjes. Haar ouders konden dan wel een huurhuis betalen en eten op tafel zetten, geld voor andere dingen was er nu eenmaal niet.

Rijkdom van armoedeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu