Verdwenen - Kortverhaal
Het was een koude zomernacht. Ik rilde en ging meer en meer onder mijn donsdeken liggen.
Slapen ging niet, daarvoor had ik te koud.
Het is ondertussen al 2uur en tot nu toe heb ik alleen maar gedraaid en gewoeld.
Ik had een raar gevoel in mijn buik en dacht aan heel de dag. Wat ik mis zou kunnen gegeten hebben en niks viel me binnen. Gewoon buikpijn dus.
Mijn ouders wou ik niet wakker maken om een pilletje te vragen. Want ik weet nog van vroeger, toen ik als kind buikpijn had, dat ze me altijd zeiden dat ik moest wachten tot het overging en hun niet meer mocht gaan wakker maken. Wat een ouders.
Mijn buikpijn begon stilletjes aan te evolueren tot krampen en ik kon wel tieren van de pijn.
Dus ben ik maar naar beneden gegaan en in de pilletjeskast iets gezocht en ingeslikt.
Want de pillen zag ik niet, het was te donker. Het enige licht dat me een beetje hielp was de straat verlichting die via het kleine raampje binnenkroop. Maar ook daar had ik niet veel aan.
Sommige lettertjes kon ik lezen maar de kleine lettertjes dat zei waarvoor die bepaalde pil diende waren gewoon onleesbaar.
Ik betaste de meubelen met mijn handen om zo de weg naar de koelkast te vinden.
Eenmaal bij de koelkast trok ik de deur open en werd heel de kamer verlicht.
Pas toen zag ik de lichtknop hangen maar was te lui deze aan te leggen.
Ik dronk nog wat, ging naar het toilet en controleerde snel nog eens mijn facebook.
Door het felle licht van mijn gsm sloot ik mijn ogen rap maar werd het snel gewend.
Ik liep trede voor trede de trap weer op.
Normaal loop ik de trap op en kraakt en bonst de trap langst alle kanten.
Maar nu deed ik het rustig aan. Deels omdat ik niemand wakker wou maken, deels omdat ik me slecht voelde.
Ik kroop weer onder mijn dons, nog dieper dan ervoor.
Het zweet barstte me uit maar ik wou onder het deken blijven liggen, voor het geval dat het toch weer koud zou worden als ik slaap.
Daar heb je het, als ik slaap. Want slapen deed ik nog steeds niet.
Ik kroop plots ineen net zoals een egel in zijn winterslaap, een bolletje.
Mijn onderlip rilde, ik had het opeens ijskoud maar dan plots weer warm.
Dat typische gedoe als je ziek bent dus, dat hatelijke typisch gedoe.
Ik probeerde mij om te draaien en te slapen maar mijn krampen gingen maar niet over.
Ik draaide nog eens en nog eens en uiteindelijk vond ik een goede houding die ik dan ook een paar minuut volhield.
Na een tijdje werden mijn krampen weer gewone buikpijn en uiteindelijk ging ook die buikpijn weer over. Gelukkig.
Steeds was ik bezig met het idee dat ik 's morgens vroeg moest opstaan.
Voor een belachelijke bijeenkomst voor school, ik bedoel maar het is zomervakantie en dan nog moet ik naar school?
Het was niet goed om daar steeds aan te denken, aan het vroege opstaan.
Want door daar op geconcentreerd te zijn viel ik nog moeilijker in slaap.
Ik probeerde aan niks te denken, gewoon niks.
Eerst wou ik schapen gaan tellen maar realiseerde me dat dat vrij belachelijk en misschien ook wel een beetje kinderachtig was.
Dus draaide ik mij voor een laatste keer om en sloot ik mijn ogen.
Niet voor lang want ik deed ze meteen weer open om te kijken hoe laat het ondertussen was.
Kwart voor drie. Ik zuchtte eens diep en luid, wat gaat de tijd toch traag als je daar ligt en niet kan slapen!
Ik sloot mijn ogen opnieuw en alles werd zwart in mijn hoofd.
Mijn gedachten, mijn verleden, mijn heden, mijn vaarwel.