Nora:

13 1 0
                                    

Het is de eerste schooldag na de zomervakantie. Ik ben met tegenzin onderweg naar school. Ik fiets alleen, zoals altijd. Noah, mijn tweelingbroer is 10 minuten eerder van huis vertrokken dan ik. Hij had afgesproken om samen te gaan fietsen met een paar vrienden. Hij wel. Ik heb niet zo'n goede aansluiting met de klas. Nou is dat ook wel een beetje m'n eigen schuld want ik durf nooit naast mensen te gaan zitten en zoek in de pauze altijd een plekje alleen op. De enige persoon die soms naast me komt zitten is Katja. Ik vind haar aardig. Ze is ook de enige, samen met Noah die het voor me opneemt als ik weer eens gepest wordt door Cindy en haar stomme meeloopvriendinnen. Straks als ik op school aankom zal het wel weer raak worden. Ik kijk op m'n horloge. Het is 10 voor half 9. School begint om half 9. Shit, denk ik, ik moet nu toch wel een beetje gaan opschieten, wil ik nog optijd komen. Ik begin harder op m'n pedalen te trappen.

Het is 5 over half 9. Met een telaat briefje in m'n hand loop ik naar het lokaal toe waar ik les heb. Aangekomen bij het lokaal zie ik dat de deur dichtzit. Ik haat dit altijd zo erg. Ik weet dat als ik de deur nu opendoe de hele klas me gaat aankijken, ik knalrood wordt, Cindy met een rotopmerking komt, waarop de docent weer boos wordt en de hele klas een grote chaos wordt. En ja hoor. Nog geen eens één seconde nadat ik de deur opendoe hoor ik een treiterende stem zeggen: ''Hé Nora, doordat je je zeker had verslapen, wat trouwens pittig dom is had je zeker ook geen tijd om je fatsoenlijk aan te kleden!?'' En op dat moment zie ik ook dat er een nieuwe leerling in de klas zit. Ze zit alleen achterin. Ze heeft kort bruin haar en lacht met kuiltjes in haar wangen naar me. Mijn blik blijft hangen op een armbandje om haar pols. Dit is niet zomaar een armbandje schiet er door mijn hoofd. Nee, dit is precies hetzelfde armbandje dat ik en Noah van onze moeder hebben gekregen toen ze overleed op het moment dat wij nog maar 3 jaar waren. Ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren dat ze zei dat dit armbandje heel erg bijzonder was, dat we het nooit mochten verliezen en dat niemand anders dit armbandje had. Als bevroren van verbazing blijf ik staan staren. Ik hoor op de achtergrond de stem van Cindy door de klas roepen: ''Hé joehoe, Nora luister je überhaupt wel naar wat ik net zei en trouwens sta niet zo dom naar Roos te staren.'' Ook hoor ik onze mentor, meneer Polema tegen Cindy zeggen dat ze op moet houden en anders naar onze conciërge meneer Pennema mag vertrekken. Maar ik negeer alles. Totdat ik Noah met een verschrikte blik naar mijn pols zie wijzen. Mijn armbandje. Weg. Ik weet toch echt  100%  zeker dat ik hem vanmorgen om heb gedaan.

The Second WorldWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu