Het geesten bos

96 3 1
                                    

Iedere dag fietsten we de zelfde route van school naar huis. Lisa en Megan, beste vriendinnen voor het leven. Er is nooit iets gebeurd tot op die ene dag. 

The sound of the wind is whispering in your head. Can you feel it coming back? Trough the warmth trough the cold, keep running till we're there. We're coming home now, we're coming home now.

Zingend op de muziek fietsen Lisa en ik naar huis. We zingen knetter vals maar we hebben wel lol. Het was een zware schooldag vandaag. We hebben ons aardrijkskunde punt terug gekregen waar ik een 4,6 voor had, en ook nog een onverwachts so van Frans. 'Waarom geven ze onverwachtse so's' Vraagt Lisa aan me. 'Laat ons lekker leren idioten' Zegt ze bot. 'Ja echt hé. Maar het is Frans. Gewoon een kut taal.' Zeg ik.

Iedere dag opnieuw fietsen we langs het griezelige verlaten huis aan het eind van de brendenstraat. 'Het huis staat al jaren leeg, het gerucht gaat dat het er spookt', probeert Lisa me bang te maken. 'Ja heel leuk. Alsof iemand zo dom is om het te geloven' Zeg ik. 'Er zijn anders genoeg mensen binnen geweest. Maar geen één is ooit terug gekeerd', Lisa probeert me nog steeds bang te maken. 'Als je er zo zeker van bent dat het daar spookt, gaan we toch kijken.' Zeg ik op een uitdagende toon.

Lisa en ik zetten onze fietsen tegen een lantaarnpaal en doen de krakende tuin poort open. Alles is vies. De deur zit niet op slot gek genoeg. Even waren we aan het twijfelen of het wel een goed idee was om naar binnen te gaan maar er was niks om bang voor te zijn. Tenminste dat dachten we.

In het huis was het donker, we haalde de lichtschakelaar over maar die deed het niet. De zaklamp op mijn telefoon kwam goed van pas. Overal hingen spinnen webben en alles kraakt. We zwerfde door de donkere gangen. Voor de lol op zoek naar geesten. Toen we niks konden vinden zijn we dezelfde weg terug gelopen naar de voordeur. Maar toen we die open deden was de stad verdwenen. Geen straat, geen auto's, geen mensen. Alleen een donker bos.

We hadden geen andere keus dan het bos in gaan want de voordeur klapte dicht. Er was geen beweging in te krijgen. we hoorden allemaal enge geluiden. 'Wat is dit!' gilde Lisa bang. 'Vast een grap van iemand.' Stelde ik haar gerust. Ookal wist ik dat het niet zo was. Ik pakte mijn telefoon erbij om mijn moeder te bellen maar een uil vloog naar me toe en pakte hem af. We hoorden een enge lach. Het leek zo dichtbij, maar we zagen niemand. 

We zijn doorgelopen, het bos in. We hoorden stemmen. Bange stemmen die om hulp riepen. 'Help help, red ons!'. Angstig gingen we opzoek tot we achter ons het gelach weer hoorden. We draaiden ons om en achter ons stond een man. Hij had witte met bloedbevlekte kleren aan. Zo snel als ik kon ben ik ervandoor gegaan. Ik dacht dat Lisa wel achter me aan zou komen, maar dat was niet zo. Toen ik me in een donker schuurtje verstopte zag ik door het raam hoe Lisa meegenomen werd door de man. Snel keek ik de schuur rond of er niet nog andere mensen in de schuur waren. Niemand te zien. Ik hoor mijn maag knorren. Gelukkig heb ik op school niet al mijn brood op. Terwijl ik in mijn tas aan het zoeken ben hoor ik achter me mijn naam fluisteren. 'Megan, niet schrikken, ik ben het.Lisa'. Ik draai me om en zie Lisa. Maar dan als geest.

'Lisa, wat is er gebeurd', vraag ik verbaasd. 'Die man die achter ons aan zat. Er zijn er meer van. Een stuk of 50. Ze vermoorden mensen en hun geest blijft voor altijd in dit bos.' 'Tenzij een levend mens de sleutel pakt die de opperzombie om zijn nek draagt, en hem in het huis waardoor we binnen zijn gekomen steekt.' Legt Lisa uit. 'Hoe weet jij dat?' Vraag ik. 'De andere slachtoffers hebben het me vertelt.'. 'Dus ik moet om de nek van de opperzombie de sleutel pakken en het huis openen?'. 'Ja, dan komen alle slachtoff'ers weer tot leven.' Legt Lisa uit. 'Waar vind ik die zombie?' Vraag ik. 'Hij moet hier ergens in het bos rondlopen. Hij is te herkennen aan zijn hoge zwarte hoed. En Lisa verdwijnt uit het niets. 

Gespannen loop ik door het donkere bos op zoek naar de hoofdzombie. Als er een andere aan komt duik ik weg en ben ik zo stil mogelijk. In de verte zie ik een groep zombie's staan. Bij een huis, met de tekst: 'Verboden toegang voor onbevoegden. Huis van opperhoofd waarmg'. Overal rond het hutje staan zombie bewaker's. Ik hoor ze met elkaar praten. 'Er loopt nog steeds een sterveling rond in dit bos. Ga haar zoeken, ik blijf hier de hut bewaken met nog één andere.' De zombie's verspreiden zich door het bos. Ik klim zo snel mogelijk, en onopvallend de boom in. Ik wacht tot de zombie's zo ver mogelijk uit de buurt zijn zodat ik naar binnen kan glippen. Ik klim uit de boom en kom achter de hut terecht. Ik pak een stok en gooi die de bossen in. De 2 zombie's die de hut bewaken gaan nieuwschierig kijken wat er is. Ik glip naar binnen. 

De hut is klein en knus. Ik zoek naar de slaapkamer van de zombie. Daar zie ik hem, liggend op bed. Ik weet niet 100% zeker of hij slaapt dus wacht even.Als ik gesnurk hoor weet ik het zeker. Ik pak een knuppel die op het bureau ligt, en sluip richting de hoofdzombie. Voorzichtig maak ik de kettinglos. Maar dan word de zombie wakker. Ik was er op voorbereid en sla met de knuppel hard op zijn hoofd. Zo snel als ik kan ren ik er vandoor. Buiten sla ik de 2 bewakers die weer terug zijn neer en ren ik naar het huis. *wiehoe wiehoe wiehoe* Ik hoor een sirene, die door het hele bos te horen is. Dat betekend vast dat alle zombie's achter me aan moeten komen. En dat klopt. Overal lopen de zombie's naar het huis en naar mij toe. Ik moet toegeven dat ze wel heel erg sloom zijn. Zigzagend door de zombie's kom ik bij het huis. Ik word omsingeld en vastgepakt door zombie's. Met mijn hand kan ik net de deur openen. Ik trek me door de deur en sluit hem. Uit het niets verschijnen de geesten, die een paar seconden later weer mensen worden. Lisa zie ik ook.

Ik open de deur een klein beetje om te kijken of er nog zombie's zijn, maar het enigste wat ik zie is onze stad. 

Het verlaten huisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu