Ik word wakker, zwetend en met een raar gevoel in mijn buik. Mijn klok vertelt me dat het midden in de nacht is. Ik probeer me te concentreren op de kamer om me heen, de geluiden en beelden samen te voegen tot iets logisch. Maar ik kan niet nadenken. Nu pas merk ik dat mijn gordijnen nog open staan en de maan mijn gezicht fel verlicht. Een pijnlijke steek in mijn achterhoofd, ik voel dat er iets flink mis is en ik grijp naar mijn hoofd, daarna houd ik mijn hand voor mijn ogen en gil ik het uit. Mijn hand en nu inmiddels ook mijn arm druipen van het bloed. En als ik me
omdraai zie ik dat mijn kussen rood kleurt. Mijn hart bonkt in mijn keel en er verschijnen vlekken voor mijn ogen. Ik schreeuw zo hard als ik kan. De kamer draait en draait en ik adem zwaar. Dan zak ik weg.