Mijn moeder is vreemd. Vreemder dan andere mensen. Ze beweert dat ze elke dag om 4 uur met mijn overleden grootmoeder thee drinkt. Dan zit ze in de woonkamer tegen de lege stoel tegenover haar te praten met een kopje dampende thee in haar hand, en lacht ze om een grappige opmerking die alleen zij kan horen. Ik heb tegen haar gezegd dat ik haar pas geloof als ik een kopje zie zweven. Ik snap eerlijk gezegd niet wat mijn vader in haar ziet, en andersom. Mijn vader is een sombere man, die hevig in God gelooft. Ikzelf geloof niet, en het enige waar mijn moeder in gelooft, is het hiernamaals en alles wat het met zich meebrengt. Mijn vader bidt altijd voor het eten, driemaal per dag. Zijn literatuur bestaat uit de Bijbel, boeken over de dood, de Hemel, de Hel en God zelf. Ik spreek niet vaak met hem, en hij lijkt er ook geen moeite mee te hebben dat zijn aandacht mij onbekend is.
'Camille? Wil je thee of koffie?' Mijn moeders stem klinkt door mijn dunne muren heen.
Ik sta op en loop mijn kamer uit, de woonkamer in. Ik plof neer op de uitgezeten bank, waardoor er stofwolkjes omhoog komen. 'Thee, alstublieft.'
Alles in ons huis is oud en versleten. Dat is te danken aan mijn moeder, die zegt dat aan alles herinneringen vast zitten. Ze is bijvoorbeeld zwaar gehecht aan een krakkemikkig houten stoeltje, omdat ik daar, toen ik klein was, tegenaan ben gestoten en een hersenschudding aan heb over gehouden. Ik snap niet waarom dat zo'n kostbare herinnering is, maar als ik erover begin begint ze tegen me te schreeuwen dat het haar huis is en dat zij mag bepalen wat ze weg doet en wat niet. En aangezien ze nooit iets weggooit, staat heel het huis vol met haar herinneringen.
Ze zet de thee op het kleine, glazen tafeltje en gaat naast me zitten. 'Waarom was je op je kamer?'
Het is weer tijd voor haar wekelijkse ondervraging, schat ik zo. 'Denken.' antwoord ik kortaf.
Ze kijkt me doordringend aan. Ik heb mijn lichtgroene ogen van haar. 'Waarover?'
'Het leven.' Ik zorg ervoor dat het sarcasme duidelijk is. Ze grinnikt, iets wat ik haar alleen zie doen als ze zogenaamd met mijn grootmoeder is.
'Kun je ze al zien of horen?' Daar is de dagelijkse vraag. Met ze bedoelt 'ze' de geesten die, naar mijn zeggen, niet eens bestaan. Ik veeg geïrriteerd mijn, iets te lange, bruine pony uit mijn licht-groene ogen.
Ik schud mijn hoofd. 'Dat gaat nooit gebeuren, mam. Ze bestaan niet.' Mijn moeder knikt teleurgesteld.
Ze zet de ondervraging door. 'Hoe voel je je?'
'Ge-wel-dig.' Sarcasme. Ik rol zuchtend met mijn ogen. 'Mag ik weg?' Zonder haar antwoord af te wachten sta ik op en ren het huis uit.
De duisternis omarmt me terwijl ik de deur opendoe. Geen zin in interviews, geen zin in mijn moeder, geen zin in haar thee. Ik loop het smalle paadje af naar een grote treurwilg. Waarschijnlijk wilde ze na afloop ook nog even mijn theeblaadjes lezen. Als ik het even zat ben ga ik altijd naar de boom, om, zoals altijd, na te denken. Even alleen te zijn, zonder het gezeur van mijn gestoorde moeder. Volgens mij ondervraagt ze me alleen omdat ze denkt dat ik depressief ben, wat onder deze omstandigheden niet lang meer zal duren voordat dat werkelijkheid wordt. Ik ben niet tevreden met mijn leven, maar dat betekent niet gelijk dat ik depressief ben. Toch? En al zou ik depressief zijn, dan was dat toch niet meer dan logisch?
Ik zet mijn voet op één van de onderste takken en klem mijn hand om een tak boven mijn hoofd. De takken kraken, maar ik weet dat ze niet zullen breken. Ik ben al vaak in de boom geklommen, dus het gekraak klinkt meer als een soort verwelkoming. Alsof ze tegen me willen zeggen dat ik hier veilig ben. Dat niemand me hier lastig zal vallen met moeilijke vragen, zeurende woorden en teleurgestelde blikken.
Ik til mijn benen over een tak, en kom bij het punt waar de stam zich splitst in zo'n 6 dunnere stammen, waardoor er dus een klein vlak gedeelte ontstaat. Hier zit ik altijd. Ik ga zitten en pak mijn pen en notitie boekje uit een holte in een stam. Al mijn gedachten staan hier in. Het is een soort dagboekje, maar dan eentje waar alleen donkere, diepe gedachtes en geheimen in staan. Als iemand dit boekje ooit vindt, zal alles wat ik ben onthuld worden. Maar dan ook echt alles.
JE LEEST
Het volgende probleem
Genç KurguDe meeste mensen hebben een normaal leven, vol met sociale contacten en afspraken. Behalve Camille Lightwood. Camille is 17 jaar en leeft met haar ouders op een oud boerderijtje in 'the middle of nowhere'. Ze heeft lang, bruin haar en licht-groene o...