Mijn neef was anders. Dat zag ik toen ik hem bij Oma voor 't eerst tegenkwam. Ik was pas 4, hij wel tien jaar ouder. Hij heette Koos en had het gezicht van een oud mannetje. Wat me opviel was dat hij zo blij was als hij ons zag. We kregen een hand van hem, die hij wild op en neer pompte, brabbelde onze namen en sloeg ons enthousiast op onze schoudertjes. Ik was nog klein, maar besefte onmiddellijk dat Koos anders was. M'n moeder vertelde ons dat 't een nakomertje was en dat hij daarom verstandelijk gehandicapt was.
Iedere zondag was 't prijs: we gingen naar Oma. Die woonde op 't Zand, aan de andere kant van 't dorp. Ik herinner me nog heel goed dat 't heel ver lopen was en dat 't altijd zomer was. Wat werd ik daar moe van! Dat kwam door mijn Robinson schoenen, die tante Bets me aangemeten had. Stevige schoenen, dat wel, maar ze waren loodzwaar en ik was maar een frêle ventje!
We namen altijd dezelfde weg. Eerst liepen we de Julianastraat uit. Ma duwde de kinderwagen met m'n zusje Willy erin. Tussen Pa en Ma liep zus Nelly. Ze had haar mooie jurkje aan en een grote witte strik in haar haar. Aan 't eind van de straat was het Wolwinkeltje van de gezusters de Heer, twee oude vrijster. Hier deelde Pa zijn eerste vermaning uit naar mijn oudere broers, resp. 8 en 9 jaar oud. Het was immers zondag en dan moest je rustig zijn en netjes naast je ouders blijven lopen. Dat hoorde zo, spelen mocht niet!
We sloegen de hoek om de Beatrixstraat in. Langs de loswal kwamen we op de Eilandstraat. Daar stond de kiosk van Koos de Trekpoot, er tegenover was de groentewinkel van Leen de Pekstok. We liepen er langs en kwamen zo op de dijk. Hier moesten we rechtsaf, langs dokter Rietveld en de fietsenwinkel van Verheuvel, daarnaast stond de benzinepomp van de gezusters IJzerman. Ach, wat was 't dorps hier. De grote bomen straalden rust uit, er reden geen auto's, zelfs geen fietsers. 't Was immers zondag!
Ter hoogte van de Veerdam stonden we even stil en keken rond. M'n vader keek minachtend in de richting van het burgemeestershuis en bromde:
'Piet de Stier!'
Verstond ik het goed? Ach wat deed 't er toe, voor de burgemeesterswoning hadden wij kinderen geen belangstelling, de gebakjes in de etalage van banketbakker Broekema vonden we veel mooier.
We liepen verder, het Bosch in langs de schoenenwinkel van tante Bets. Voorbij het Badhuis leek 't of we in een vreemde wereld kwamen. Het grote huis van dokter Kooyker zag er zo deftig uit. De zwarte, gepotnagelde planken van de timmerschuur ernaast maakte de omgeving somber. Ik was altijd blij als de Dijkstraat in zicht kwam. Ook nu renden we vooruit, naar het winkeltje van Den Hollander. Pa's vermaningen hielpen niet meer.
Jammer, op zondag was het winkeltje dicht! Door de raampjes zagen we de uitgestalde sigarendozen, ernaast lagen potloden, puntenslijpers, gummetjes en schoolschriften, in een hoek stond speelgoed. Op de toonbank ontwaarden we glazen potten gevuld met dropveters, schuimpjes en kauwgom. Achter de toonbank, aan de wand, waren planken die vol stonden met boeken.
'We moeten verder!' riep Pa. Moeizaam kwamen we los van de etalage, los van een droomwereldje, een droomwereldje voor kinderen. Nog even de hoek om, langs het huis van tante Leentje, en eindelijk: daar was 't huisje van Oma, Dijkstraat 7!
We moesten achterom, want de voordeur deed Oma nooit open. Door de brandgang, ingeklemd tussen bruin geteerde schuttingen, kwamen we eindelijk het huisje in. De huiskamer stond blauw van de rook. Op zondag rookte de mannen een sigaar. Dat hoorde zo. Al m'n ooms hielden zich aan deze code. Tussen het uitblazen van rook palaverden ze over het wel en wee van het dorp. M'n tantes zaten keurig recht op hun stoel, in stemmige bloemetjesjurken, het haar op een knot. Na de koffie kwam de borrel op tafel, die door de mannen ernstig werd ingenomen, de vrouwen lepelden hun advocaatje uit.
Voor ons was er weinig te doen. Onze neven waren minstens 10 jaar ouder. Ze wisten zich op kundige wijze te onttrekken aan het gezelschap. Ze moesten naar de Jongelingsvereniging Calvijn of hadden een vage afspraak in Sliedrecht en weg waren ze. Oom Piet riep ze na:
YOU ARE READING
Koos
Short StoryIedereen in ons dorp kende Koos en omgekeerd: Koos kende iedereen. Waar muziek was, daar was Koos. Hoogtijdagen waren voor hem uitgevonden. In een snel veranderende wereld bleef hij kind. Een blij kind, dat ondanks zijn beperkingen aandacht had voo...