District 4: In de arena I

1.1K 30 5
                                    

District 4: In de arena I



Grismo Kruft

Ik stond start klaar. We hadden afgesproken om een tas te pakken en vervolgens links van de hoorn het water in te gaan. Nog 30 seconden op de klok. Ik focuste me op een van de tassen. Niet ver daarnaast lag een harpoen. Die zou ik ook mee pakken. 20 seconden. Ik keek naast me en daar stond Miko Rombree. Eikel. Het liefst zou ik hem meteen de harpoen door zijn hart steken maar dat was niet de afspraak. 10 seconden. Mijn hart begon sneller te kloppen. 3,2,1. We rende met ze alle naar de hoorn. Of toch niet. Ik keek opzei en zag er heel veel meteen het water in springen. Sukkels. We liepen nu nog maar met de helft naar de hoorn toe. Ik pakte mijn tas en de harpoen en rende naar het water. Achter me hoorde ik een gil. Niet omkijken doorgaan. Ik sprong het water in. Ik hoorde naast me nog een plons. Het was May. Mooi. Ik was dus niet alleen. Ik hoorden nu zn vreselijke krijs dat ik wel om moest kijken. aan de overkant zag ik Kima spartelen in het water. Kon ze niet zwemmen. Toen werd ze onder water getrokken. Mijn mond viel open. ‘Vlug!’ riep May. Ik was als verstijft. Kima werd uit het water geslingerd en lande in het zand. Dood. Nu pas kwam ik in beweging. En zat iets in het water en het was niet aardig. Ik begon als een gek te zwemmen en haalde zelf May in. Ik klom op de kant en niet veel later ook May. We waren veilig. Voor nu. Ik keek of ik Oskar of Jara zag. Ze lagen allebei al in het water. De angst op hun gezicht. Maar ze haalde het naar de overkant. En zoals afgesproken hadden we allen4 een tas. Alleen ik had een wapen. Dat was een probleem. ‘En nu?’ vroeg ik. ‘Terug?’ zei Jara. ‘Ik ga niet terug!’ riep May ‘Rustig maar het was maar een voorstel.’ ‘Heb je gezien wat daar in het water zit.’ ‘Ik ging er snel tussen. ‘Laten we eerst maar eens kijken wat er in de tassen zit.’ We kiepte ze om en hadden een redelijke voorraad. Maar ons wapen probleem was er niet mee opgelost. ‘Waarom hebben we ook niet goed nagedacht.’ Zei Oskar. Ik keek naar de hoorn. Ik zag er twee lichamen liggen. daar was ik niet naar opzoek Omdat de helft meteen in het water was gesprongen lagen er nog genoeg spullen. ‘We gaan terug.’ zei ik. ‘Dan ga jij maar.’ zei May. Ik sprong in het water en begon als een gek te zwemmen. Mijn hart zat in mijn keel en bij iedere golf die over mee heen sloeg ging er een angstgolf door mijn lichaam. Ik bereikte de hoorn. Ik pakte wat wapens en ook nog een tas. Ik sprong weer terug in het water, maar het was nu moeilijker zwemmen met al die wapens. Ik zag de andere bang over het water kijken. maar ik haalde het zonder problemen naar de overkant. Ik was opgelucht toen ik op de kant lag. Helemaal buiten adem. ‘En nu een schuilplaats.’

Lance Deswota

Ik had alleen een wapen gepakt en was er vandoor gegaan. Nu zat ik in de ruïne onder een paar omgevallen muren. De perfecte schuilplaats. Ik had een drietand naast me liggen. Maar wat zou ik nu gaan doen. Wachten? Nee eten zoeken. Dat moest ik doen. Maar waar? Waarschijnlijk in het water. Maar daar wilde ik echt niet naar toe. Ik had naast Kima gezwommen. Ik had het beest gezien en het was vreselijk. Ik gaan hoe dan ook niet terug. Maar ik heb eten nodig. Ik kwam uit mijn schuilplaats. Dan moest ik anderen gaan zoeken. Ik pakte de drietand stevig vast en liep de ruïne verder in. Als snel kwam ik iemand tegen. Jasto. Ik verschool me achter een paar grote stenen. Hij had een tas maar ik zag zo snel geen wapen. Dat was goed. Ik kon redelijk goed gooien met die van mij. Ik moest alleen wat dichterbij komen. Zo zachtjes mogelijk liep ik op hem af. Ik had pech. Ik schopte tegen een klein steentje. Jasto sprong op. Ik zijn hand had hij een mes. Hij zag mij en mijn drietand. Hij draaide om en zetten het op een lopen. Ik ging hem achterna. Ik was dichtbij genoeg en gooide op goed geluk. Raak. Hij viel neer. Het kanon ging af. ik liep rustig naar hem toe trok de drietand uit zijn rug en pakte het mes op dat uit zijn hand was gevallen. Ik liep terug naar de plek waar hij had gezeten. Hij had een tas met een klein beetje eten en wat gereedschap. Het was beter als niks. ik pakte alles bij elkaar en ging terug naar mijn schuilplaats.

Salazar Grum

We hadden het allebei gered. Nu zaten we in de ruïne. Ik zag dat Aelle zich niet op haar gemak voelde. Ook niet gek. Ik ging wat dichter bij haar zitten en sloeg mijn arm om haar heen. ‘Het komt goed.’ Zei ik ‘Wij gaan samen winnen.’ Ze zei niks. ‘Kom op zo erg is het toch niet?’ ‘Ik kan niet moorden.’ Zei ze. Ze keek me aan met tranen in haar ogen. ‘Ik kan het niet ook al zou ik het willen.’ Ik trok haar dicht tegen mee aan. ‘Je hoeft niemand te vermoorden. Dat doe ik voor je.’ Ze begon nu echt te huilen. ‘Ik wil gewoon naar huis.’ ‘Dat weet ik en daar ga ik voor zorgen.’ Ik omhelsde haar totdat ze weer rustig was. ‘Maar voor de zekerheid moet je deze wel bij je houden.’ Ik gaf haar een zwaard. Ze keek erna alsof het haar iedere moment kon aanvallen. ‘Je kunt het.’ Ik was eigenlijk al mijn hele leven verliefd. Toen ik haar voor de eerste keer zag was ik meteen verkocht. Het was toen ik mijn eerste visles keer van mijn moeder. Normaal zou een vader het zijn zoon leren maar mijn vader was ziek en kon niet meer lopen. Mijn moeder was een prima vervanger. We stonden samen in het water met een net te wachten op de vissen toen er een bootje voorbij kwam. Mijn moeder zwaaide naar de man op de boot, haar vader. En toen zag ik haar. Mijn mond viel open. Ik had nog nooit z’n mooi meisjes gezien. Alles aan haar was perfect. ‘Wie is dat?’ vroeg ik aan mijn moeder. ‘Dat is Aelle Limen.’ Zei mijn moeder. ‘Wauw.’ Mijn moeder moest lachen. En sinds die dag heb ik haar niet meer uit mijn hoofd kunnen zetten. Ik zakte door de grond toen ik haar naam hoorden. Dat kon gewoon niet waar zijn. En toen heb ik besloten me ook aan te bieden. Zodat ik haar kan helpen, zodat zij kan winnen. En dat zij ook iets voor mijn voelde maakte het alleen maar makkelijker. Ik zou sterven met een goed gevoel. Ook al klinkt dat heel raar. Maar nu zaten we hier en waren en nog te weinig doden naar mijn zin. Ik moest daar iets aan gaan doen. ‘We moeten gaan.’ Zei ik ‘Wat?!’ ‘Als ik je hier uit wil krijgen moet er nog wel wat gebeuren. Ik zag pure angst in haar ogen. ‘Ik ben bij je het komt goed.’

Arne Brech

Nou ja ik leefde nog. Daar had ik niet op gerekend. Wat moest ik nu? Ik had niks en ik kon niks. Ik zou er zelf iets aan moeten doen dus. Ik was nog dicht bij het water. Ik liep naar de rand. Durfde ik het? Ik kon het beter zelf doen dat zou me misschien wat leed besparen. Ik liep langzaam het water in tot ik geen grond meer onder mijn voeten voelde. Ik zwom een klein stukje een ging toen op mijn rug liggen. heel langzaam zonk ik. ja dit was de enige manier. Ik kon het gewoon niet. Sorry Mam sorry pap ik hoop dat jullie me kunnen vergeven. Ik voelde iets langs mijn voeten gaan. Ik keek en schrok. Een groten tentakel. Nog zeker twee keer zo dik als mijn hing in het water. Dat zou ook goed zijn dacht ik. ik voelde nog een tentakel over mijn rug gaan. Ik verzette me er niet tegen. de tentakel sloot zich om mijn enorme buik en trok me naar benden. Ik begon me licht te voelen in mijn hoofd en ik wist dat ik ging flauwvallen. Dat was precies goed. 

The 100th Hungergames '4e kwartskwelling'Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu