18

40 3 0
                                    

{Amber}
Ik kijk de jongen aan. Mijn hoofd ligt op zijn schouder. We zitten niet meer in de regen maar we zijn in zijn kamer, zijn appartement en we zitten op zijn bank. Deze jongen zit bij ons op school, maar woont buiten het terrein.
'Dus... mag ik nu je naam weten?' Vraagt de jongen.
Ik kom overeind. 'Ik ben Amber.' Zeg ik. 'Amber Olivera.'
'Oké. Ik ben Miles.' Hij kijkt me bezorgd aan. 'Wat is er gebeurd Amber?'
Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet niet of ik zin heb om erover te praten. Ik ken je helemaal niet.'
Miles pakt mijn hand vast. 'Ik kan je helpen. Ik wil je helpen.'
Ik ruk mijn hand los. 'Waarom wil je me helpen?'
'Miles?' Een deur slaat dicht. 'Miles!'
'Ik ben hier!' Roept Miles terug.
Een meisje iets ouder dan mij loopt de kamer in. 'Hoi Miles. Wie is dit?'
'Hi Penny. Dit is Amber.' Miles zwaait naar het meisje genaamd Penny. 'Amber, dit is Penny. Penny is mijn nicht.'
Ik zwaai naar Penny. 'Hoi Penny.'
'Hoi Amber. Ben jij Miles' vriendinnetje?'
Ik kleur rood en begin ongemakkelijk te lachen. Miles zucht: 'Nee. Amber en ik zijn gewoon vrienden.'
Penny lacht en knipoogt naar me. 'Oké dan, ik zal jullie niet langer lastigvallen.' Ze went zich tot Miles. 'Ik ben naar Macy toe. Ik blijf daar slapen. Doeg.'
Miles knikt naar Penny. En als die weg is kijkt hij mij aan. 'Je kan me vertrouwen Amber.'
'Vast wel.' Zeg ik. 'Maar ik heb gewoon geen zin om te kletsen.'
Miles slaat een arm om me heen en knuffelt me.
Ik lach ongemakkelijk en kleur rood.
'Wat is er?' Miles laat me los.
Ik glimlach. 'Waar heb ik die knuffel aan verdiend?'
'Je zag er uit alsof je er een nodig had.' Zegt Miles vriendelijk lachend. 'Als je toch een keer zin hebt om te praten moet je me maar bellen.' Hij pakt mijn telefoon en zet zijn nummer in mijn contacten. 'Heb je al een beste jongensvriend?' Glimlacht hij.
'Nee.' Lach ik. 'Denk je dat jij dat gaat worden of zo?'
Miles grinnikt. 'Wie weet.' Zegt hij. 'Jij bent toch die Amber die als enigste meisje gaat voetballen?'
Ik knik.
'Ik voetbal ook.' Zegt Miles. 'We zitten volgens mij bij elkaar in het team.'
Ergens lucht het op dat hij zo aardig en luchtig doet. Eindelijk een jongen die geen familie is en toch ook niet meteen verkering of zo wil. 'Leuk.' Zeg ik blij.
Miles en ik blijven kletsen voor zeker een uur. En ik moet zeggen, voor een jongen is hij heel aardig.

{Miles}
Amber lacht. Haar heldere lach vult de kamer. Ze lijkt een heel ander persoon dan een uur of twee geleden. Ze huilde alsof het leven geen zin meer had.
Amber voelt echt nu al als een goede vriendin van me. Ik wil weten wie Amber zo veel pijn heeft aangedaan. Ik wil weten waarom ze zo overstuur was.
Amber krijgt een berichtje binnen op haar telefoon. Ze pakt het ding vast en opent het berichtje. Opeens kijkt Amber weer verdrietig.
'Gaat het?' Vraag ik.
Amber kijkt op en haalt haar schouders op. 'I guess.'
'Pas maar op Amber, want als jij niet gauw gaat lachen, komt het kietel monster!' Ik buig me naar voren en begin Amber te kietelen.
Gillend probeert Amber te ontsnappen maar mijn vingers kennen geen genade. Al gauw licht Amber te hikken van het lachen en maakt ze spastische bewegingen. 'Hou op Miles! Hou op!' Giert ze. 'Au! Haha! Please! Au! Haha! Miles!'
Ik kan mijn lach niet inhouden en ga door.
'Kappen!' Lacht Amber en ze begint te schoppen met haar benen. Opeens heeft ze kussen vast en begint ze me er mee te meppen.
'Au!' Ik laat haar los en verdedig mijn gezicht met mijn ene hand terwijl ik met de andere een kussen pak om terug te slaan.
Gierend van de lach mept Amber erop los terwijl ze gillend weg rent voor mijn kussen. Al snel zitten we in een heuse achtervolging.
Opeens struikel ik en val ik tegen Amber aan waardoor we alle twee op de grond vallen. Het is even stil. Dan begint Amber heel hard te lachen. Ik lach mee en even later liggen we te rollen van het lachen op de grond.
Als we alle twee bij gekomen zijn liggen we alsof het de normaalste zaak van de wereld is op de vloer. Onze hoofden tegen elkaar aan.
'Het voelt alsof ik je al jaren ken.' Grinnikt Amber.
Ik lach. 'Precies.'
'Ben jij gay?' Vraagt Amber na een lange, maar niet ongemakkelijke, stilte.
Ik kan een lach niet onderdrukken. 'Waarom?' Proest ik.
'Nou dan heb ik een best-gay-friend.' Zegt Amber.
Ik lach. 'Lijk ik gay?'
'Nee.' Giechelt Amber. 'Maar een beetje gay is okay.'
Ik lach weer. 'Nee helaas Amber. Ik ben niet gay.' Zeg ik dan.
'Oké. Nou een beetje hetero is ook okay.' Zegt Amber.
'Ben jij gay?' Vraag ik.
'Nee.' Zegt Amber. 'Ik ken eigenlijk helemaal niemand die gay is. Jij?'
Ik denk na. 'Mijn beste vriend is bi. Telt dat?'
Amber komt overeind. 'Ben je dan niet bang dat hij verliefd op je wordt? Terwijl jij niet aangetrokken wordt door jongens?'
Ik frons. 'Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht.' Zeg ik. 'Maar dat is toch hetzelfde als bij jou en mij? Wat nou als ik verliefd zou worden op jou, terwijl jij mij gewoon ziet als een vriend. Dat is toch hetzelfde?'
Daar moet Amber even over nadenken. Ze gaat weer liggen. 'Ja nu je het zo zegt. Liefde kan vriendschappen best wel kapot maken.'
Ik haal mijn schouders op. 'Wesley, mijn beste vriend, ziet mij gewoon als vriend. Ik denk niet dat dat ooit nog kan veranderen hoor.'
Amber knikt even kort met haar hoofd. 'Waarom woon jij niet in zo'n kamer op het schoolterrein zoals de rest?'
'Omdat ik anders gescheiden zou worden van Penny.' Zeg ik. 'Penny voelt als een zusje voor me en ik kan haar echt niet missen.'
De stilte van Amber is verdacht. Ik kom overeind en zie Amber fronsend nadenken. 'Wat?' Vraag ik.
'Oh nou ik vraag me af waarom ik niet ook op een kamer ben gegaan met mijn tweelingbroer.' Zegt ze.
'Heb je een tweelingbroer? Cool.' Zeg ik.
Amber haalt haar schouders op. 'Een twee, nou nee.'
Ik moet lachen. 'Hoezo?'
Amber kijkt weg en bijt op haar lip.
Mijn blik word bezorgder en mijn lach verdwijnt. 'Je hoeft het niet te zeggen hoor.'
Amber glimlacht zwakjes naar me. 'Laten we zeggen dat niet alles helemaal op z'n rolletjes loopt.' Zegt ze zachtjes.
Ik sla mijn arm om haar schouder. 'Beloof je me dat we er een keer over gaan praten als jij dat nodig hebt? Hoe ik jou vandaag aantrof was niet zo best hoor.'
Amber lacht zacht. 'I know.' Ze staat op. 'Ik moet op tijd terug zijn. Appen we?'
Ik knik. 'Niet vergeten he? Anders is onze vriendschap echt slecht.' Grinnik ik.
Amber grinnikt ook en geeft me een high-five. 'See ya!'
Ik lach en trek haar in een knuffel. 'See ya.' Fluister ik.

Together StrongWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu