11. Ik voel me schuldig

52 6 0
                                    

Ik leg de sleutel terug op mijn nachtkastje en denk terug aan ons eerste gesprek. 'Ik heet Kyan en op dit moment ben ik een geest.' - 'Ik had alleen een gave en er waren een paar mensen die hier van wisten.'

Dat zijn een paar dingen die hij gezegd heeft die vraagtekens bij mij opriepen. Hoezo is hij "momenteel" een geest en wat is zijn gave? Het zijn vragen die me dwarszitten maar die ik steeds vergeet te vragen. Iedere keer als ik hem aankijk, lopen er rillingen over mijn rug. Zijn ogen maken me helemaal in de war en ik snap niet hoe hij het voor elkaar krijgt me steeds zo boos of geïrriteerd te maken. En de geur die hij verspreid, die steeds weer anders is... Bij deze beloof ik mezelf dat ik de volgende keer ga proberen mezelf een beetje te beheersen. Misschien lukt het me dan om een aantal logische vragen te kunnen stellen.

Als ik de volgende dag op school aankom wordt ik enthousiast begroet door Madelief en Veronica. Ik heb ze al bijna 4 dagen niet meer gezien en ik merk nu pas hoeveel ik ze gemist heb. Door dat hele gedoe met Kyan was ik hen even vergeten.
Ik geef ze een groepsknuffel en dan lopen we samen naar onze gezamenlijke les Nederlands. Onderweg hebben we het over onze ervaring van de storm en wat we in die 4 saaie dagen gedaan hebben. Veronica heeft samen met haar moeder een spa-dagje georganiseerd en Madelief heeft alleen maar naar muziek geluisterd zodat ze het geruzie van haar ouders niet hoefden te horen. Ik vertel ze maar niet wat ik gedaan heb en wie er achter deze storm zat. In plaats daarvan vertel ik dat ik mijn moeder heb geholpen met het inrichten van het huis, wat eigenlijk ook deels waar is.
Als we door de gangen lopen zien we verschillende groepen leerlingen die allemaal druk gebarend met elkaar praten, iedereen heeft een lach op zijn gezicht. Je merkt dat iedereen elkaar al aardig gemist heeft na 4 dagen.

De les Nederlands is saai en lastig. Het onderwerp waar we nu mee bezig zijn, is grammatica zinsdelen. Ik ben nooit goed geweest in zinsontleding of grammatica in het algemeen. Alle verschillende regels die je moet kennen brengen me altijd in de war. Telkens als ik een poging doe om mijn zin in stukken de verdelen krijg ik om onverklaarbare redenen hoofdpijn. Met tegenzin begin ik te werken aan de 6 opdrachten die zijn opgegeven. De eerste paar gaan nog wel goed maar hoe verder ik me er doorheen probeer te worstelen, hoe lastiger het wordt. Sommige vragen sla ik over totdat ik merk dat ik van 1 opdracht maar 2 vragen gemaakt heb. (terwijl hij uit 9 vragen bestaat.) Na drie en een halve opdracht geef ik het dan maar op en kijk ik de klas rond. Ik zie veel gezichten die ijverig over boeken gebogen zijn, iedereen is druk bezig met het maken van de opdrachten. Alle leerlingen zijn anders, misschien zijn sommige leerlingen wel goed in grammatica. Anderen zijn misschien beter in biologie of zo, ik ben daarin ieder geval nooit een ster in geweest.
Ik verveel me stierlijk en begin de klas nog verder te identificeren, niet iets wat ik normaal zou doen. Het merendeel van de kinderen heeft bruin haar, de meeste daarvan zijn jongens, zij hebben allemaal steil haar. De meiden daarentegen hebben vooral krullen in hun bruine, glanzende haren, sommige van nature andere hebben ze misschien met een krultang gemaakt. Dat is ten minste wat ik altijd doe. Het gebruik van een krultang is de enige manier waarop ik wat volume in mijn saaie, steile haar kan krijgen.
Weer andere hebben blond haar, dat zijn maar een stuk of 8 leerlingen. Dan zijn er nog een paar met rood haar maar dat zijn er maar heel weinig. Niemand heeft zwart haar. Iedere leerling is uniek op zijn eigen manier maar toch zien ze er allemaal maar wat gewoontjes uit. Ja, de een heeft een grote neus en de ander een pukkel-hoofd maar ze zijn toch best hetzelfde. 'In tegenstelling tot Kyan...' gaat er door mijn hoofd. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan, dit is niet de tijd om leerlingen met geesten te vergelijken. Eigenlijk is het daar nooit de juiste tijd voor. Maar eerlijk is eerlijk, tegenover Kyan zal niemand uit deze klas, nee, niemand uit de hele school, het van hem winnen.
Mijn blik glijdt verder naar onze docente. Ze zit met haar benen over elkaar en haar armen gekruist over haar borst toe te kijken hoe iedereen de opdrachten maakt. Haar haar glijdt langzaam voor haar ogen maar wordt tegengehouden door haar rode bril die op het puntje van haar neus staat. Ze lijkt erg humeurig en ze komt bijna ongeduldig over, alsof we de opdrachten veel te langzaam maken en ze liever terug wil naar de uitleg. Haar wenkbrauwen staan in een soort permanente frons. Als ze plots mijn kant op kijkt, kijk ik vlug naar mijn blad en doe weer een poging om mijn opdrachten te maken. Als ze in zo'n chagrijnige bui is, zou ik op dit moment liever niet haar doelwit willen zijn.

Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu