Hoofdstuk 16

145 9 1
                                    

Jack

Het duurt even voordat ik besef waar ik ben en hoe ik lig. Hannah ligt in mijn armen. Hoe is dat gebeurd? Ik kan het me niet eens herinneren. Ze slaapt nog. Heel voorzichtig haal ik mijn arm van haar af. Ik wil haar niet wakker maken. Mijn neus voelt bevroren. Het vuur is uit, niet zo gek want ik heb als een blok geslapen. Snel sta ik op, kleed me wat dikker aan en probeer het vuur weer aan te krijgen. Het lukt.

Zuchtend ga ik op de rand van het andere bed zitten. Ik ben opgelucht. Ik weet nog niet precies waarom, maar ik voel me echt opgelucht. Misschien omdat ik eerlijk ben geweest. Misschien omdat Hannah en ik vrede hebben gesloten. Misschien omdat ik met een meisje heb geslapen. Echt geslapen. Ik denk niet dat ik dat ooit gedaan heb. Niemand zou geloven dat er niets is gebeurd. Ik grinnik blijkbaar doet de nieuwe ik dit soort dingen. Het voelt fijn. Het voelt goed. Hannah en ik als vrienden. Dat moeten we blijven.

"Goedemorgen" mompelt Hannah als ze zich omdraait. "Goedemorgen slaapkop." Ik glimlach naar haar.

Op dat moment worden we gered door Daan die hard tegen de deur beukt. De deur vliegt open. Een koude windvlaag komt de hut binnen. Ik ril. "We hadden nog gewaarschuwd." Hij kijkt ons een voor een aan. "Alles goed?" Ik knik, "Je, ik weet het. Onze telefoon ligt nog in de andere hut ook nog. Maar we hebben het overleefd." Zeg ik weer met een glimlach. Ik zie hem kijken naar het enkele bed dat duidelijk is gebruikt, "Weer vrede tussen jullie?" zegt hij met opgetrokken wenkbrauwen.

Ik voel het bloed naar mijn hoofd stromen, maar lach het snel weg. Ik bloos nooit.

Ik help Hannah met het opruimen van de hut en loop dan naar buiten. Even sta ik verbluft te kijken. Er ligt nog meer sneeuw dan gister. Onze voetstappen van de avond ervoor zijn helemaal weggeveegd. Wat een sneeuw is er gevallen zeg. "Hannah, moet je eens komen kijken!" roep ik naar haar.

"Wauw!" hoor ik haar alleen maar uitbrengen. "Ik ga jou zo inpeperen!" ze kijkt me ondeugend aan. "Dacht het niet!" roep ik terwijl ik haar tas naar buiten til. "Anders laat ik je tas vallen hoor."

Ze lacht, "Ja, ja komt je wel goed uit he de gentleman spelen nu. Wacht maar af dan."

Lachend loop ik naar de hut. Ik kleed me snel om als ik mijn tas vind. Daarna voeg ik me bij het gezelschap. Iedereen is druk in gesprek over de storm van gisteravond. Blijkbaar is er een grote tak gevallen op een van de hondenhokken. Rosalie en Daan hoorde het gelukkig en hebben midden in de nacht nog alles gecheckt. "De hond is gelukkig oké, maar het hok is goed beschadigd." Vertelt Rosalie. "Gelukkig hoorde we de klap en zijn we gaan kijken." We luisteren aandachtig. Ondertussen kijk ik soms naar Hannah, drink ik mijn koffie op en focus me op het opwarmen van ons ontbijt. Het is mijn taak vandaag.

We besluiten vandaag eerst met de sneeuwrakketten op pad te gaan, naar het bovenste topje van de berg waar we ons op bevinden. Het uitzicht blijkt nog mooier te zijn dan hier. Eerst moeten de honden nog eten. Hannah en ik nemen deze taak tot ons. Het voer moet eerst gemengd worden met heet water. Wat een vieze klus is het toch. Hannah lijkt er geen moeite mee te hebben.
"Wat een teamwerk." Mompel ik. Ik vul de bakjes en Hannah geeft de bakjes aan de honden. "Aan ons teamwork heeft het nooit gelegen." Antwoord Hannah. Ze heeft gelijk. We waren altijd een goed team. Ondanks ons gekibbel. 

Opposites attractWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu