13. Ooh nee, feelings!

50 5 0
                                    

Er gaat nog een dag voorbij zonder veel bijzonderheden, je zou bijna kunnen zeggen dat het saai was. Niemand heeft een woedeaanval gehad en ik heb vooral wat klusjes moeten doen. Het enige leuke is dat ik nog even bij Kyan op zolder heb gezeten, ik heb hem beter leren kennen en we hebben eigenlijk best wel goede gesprekken gehad. Ik heb hem nog niet durven confronteren met zijn ogen die van kleur veranderen.
Voordat ik er stil bij kan staan is het al weer vrijdag, de dag voor het weekend, eindelijk...

Helaas, was school een hel vandaag. Mijn hele wiskundeklas heeft twee nablijf-lesuren gekregen en dat heeft mijn dag grondig verpest. Sinds kort heeft mijn klas de neiging om door de uitleg heen te praten. Nu weet ik wel wat de oorzaak is, maar dat neemt niet weg dat ik er helemaal klaar mee ben.
Niet alleen ik, maar ook onze wiskunde docent is er helemaal klaar mee tegen het einde van de les. Toen een jongen met rozige wangen een grapje maakte over hoe de stem van onze docent oversloeg, was dat de druppel. De docent had zo hard geschreeuwd (waardoor zijn stem nog meer oversloeg) dat de hele klas er van geschrokken was en opslag stil werd. Daarna heeft hij een zwarte whiteboard-marker door het lokaal gegooid en een woord gezegd dat ik maar beter niet kan herhalen. Dat grapje heeft er toe geleid dat we de laatste 10 minuten van de les nog 2 nablijf-uren kregen.
En zo komt het dat ik, in plaats van om kwart over 2 naar huis te gaan, ik pas om 5 voor 4 de school uit loop. Met zware passen loop ik naar huis terwijl de band van mijn schooltas in mijn schouder schuurt. Ik vervloek mijn klas en de wiskunde docent op allerlei verschillende manieren en als ik thuis ben, heb ik hiervoor waarschijnlijk al ruim 10 manieren verzonnen.

Zodra ik binnen ben, wordt mijn stemming zo mogelijk nog slechter. Ik vraag me af hoe het zo gekomen is dat iedere keer wanneer ik thuis kom, mijn stemming omslaat, of in dit geval erger wordt. Dat is niet wat ik wil, de eerste paar weken viel het eigenlijk wel mee. Toch? Ik wil me thuis gewoon goed voelen. Ik wil er niet steeds tegen op zien om naar huis te gaan maar de omstandigheden helpen niet mee.
Nu weer, in de kamer zit Fred onderuit gezakt op de bank. Zijn voeten heeft hij op het bijzettafeltje gelegd waardoor die nu vol zit met vieze vlekken en zand. Hij geeft mijn moeder een paar bevelen zoals een kopje koffie halen of de televisie aanzetten. In mijn hoofd gaan alle alarmbellen af als ik hem zo zie zitten. Ga je eigen koffie halen! Als je nou niet de hele tijd lui op de bank zou blijven zitten.. Ik wil dit eigenlijk naar hem schreeuwen maar uiteindelijk weet ik mezelf in te houden. Ik haal een paar keer diep adem en kijk van hem weg. Ik wil geen nieuwe ruzie ontketenen tussen mijn moeder en Fred en ik weet dat, wanneer ik hier moeilijk over ga doen, ik de discussie die zal volgen waarschijnlijk niet al winnen.
Terwijl ik mezelf er steeds aan blijf herinneren om niet te gaan schreeuwen, loop ik zo rustig mogelijk, zonder al te veel aandacht op mezelf te vestigen, naar de hal om mijn jas op te hangen. Het kost me de grootste moeite om geen troostende arm om mijn moeder heen te slaan als Fred zijn stem weer een keer verheft. Mijn moeder lijkt zich er weinig van aan te trekken maar ik kan het haast niet aanzien. Stilletjes loop ik de trap op naar mijn kamer. Voor mijn kamerdeur blijf ik staan. Het is de laatste tijd een gewoonte geworden om, zodra ik thuis ben, naar mijn kamer te gaan. Daar ben ik alleen en hoef ik niet te luisteren naar gekibbel. Als ik chagrijnig ben of gewoon even wil mokken, vraagt niemand er naar en wordt ik nergens mee lastig gevallen.
Vandaag heb ik geen idee wat ik eigenlijk wil gaan doen. Ik staar afwezig naar mijn slaapkamerdeur en terwijl ik mijn haar in een rommelige knot draai denk ik na. Je zou huiswerk kunnen maken... Er is nog zat wat je niet af hebt. Als je er nu aan begint zal je al meer dan de helft af kunnen maken. Die gedachte spookt even door mijn hoofd voordat ik hem er uit schud. Daar heb ik nu geen zin in, school komt me mijn neus uit op dit moment. Dan blijft er voor mij maar één optie over. Er is geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om nu terug naar de woonkamer te gaan en dus glip ik snel mijn kamer in om de sleutel te pakken. Dan verdwijn ik weer naar de zolder. De treden kraken onder mijn voeten als ik de trap op loop maar ik ben nu zo vaak boven geweest dat ik het bijna niet meer in de gaten heb.
Vandaag is het kouder op zolder dan normaal hoewel het niet meer geregend heeft sinds die zware storm. De temperatuur is ondanks de harde wind die er staat niet meer gedaald, daar kan het dus niet aan liggen. Ik sla mijn armen om me heen en loop verder de zolder op.
Ik merk aan mezelf dat, iedere keer dat ik naar boven ga, ik steeds een beetje enthousiaster wordt. Eerst was ik natuurlijk twijfelachtig geweest maar vandaag kan ik haast niet wachten totdat Kyan uit het doosje tevoorschijn komt, ik wil hem dolgraag weer zien. Maar vandaag duurt het langer dan normaal. Als ik de sleutel omdraai in het slot springt de deksel niet gelijk open zoals ik gewend ben. Ongeduldig loop ik naar het doosje en doe de deksel zelf open. Ik kijk er in en zie wat ik zou horen te zien: de bodem. Toch had ik iets anders verwacht, ik heb de binnenkant nog nooit gezien omdat Kyan er altijd zo snel uitkwam dat het niet nodig was. Misschien had ik wel iets van een bodemloze put verwacht of zo.
Van schrik slaak ik dan een gilletje als ik dan ineens iets kouds op mijn schouder voel. Ik hap naar adem en laat het doosje vallen. Met een ruk draai ik me om. Dan besef ik me met een zucht dat het Kyan maar was die een hand op mijn schouder had gelegd. Hij kijkt mij grinnikend aan en ik hem beschuldigend.
'Zo, wat brengt je vandaag hier?' vraagt hij nonchalant. 'Heb ik je nu officieel helemaal verleid met mijn charmes?' voegt hij er voor de grap aan toe en hij grinnikt in zichzelf. Mijn blik bij het horen van deze vraag zegt waarschijnlijk genoeg. Ik kan mezelf natuurlijk niet zien maar ik voel hoe mijn wangen rood en mijn ogen groot worden. Zenuwachtig draai ik mijn hoofd van hem weg en begin rondjes over de zolder te lopen.
'Wow echt?' vraagt hij en hij lijkt oprecht verbaasd. Of hij doet maar alsof natuurlijk, ik kan me niet voorstellen dat iemand zoals hij hier verbaasd over zou zijn. 'Wat? Nee! natuurlijk niet!' zeg ik zogenaamd verontwaardigd. 'Hoe kom je er bij?' mompel ik nog. Ik loop naar de vensterbank en kijk uit het raam. Ja oké, ik voel wel iets. Ik weet alleen niet helemaal wat. Heeft hij me echt verleid met zijn charmes dan? Nee! Hij is irritant! Toch? Had ik dit aan moeten zien komen? Ik ken hem pas een week. Het ene moment durf ik tegen mezelf toe te geven dat ik hem leuk vind maar op het andere moment kan ik mezelf er wel om haten. Ik lijk wel gek!

Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu