2) Alecia

472 24 3
                                    

Een half jaar geleden in de Zuider-Eilanden...

Alecia P.O.V

Ik zat weer alleen op mijn kamer. Zoals altijd. Hans was al twee weken weg, en ik miste hem erg. Hij was de enige broer die om mij gaf "Als ik in Arendelle ben, vraag ik koniging Elsa ten huwelijk en da word ik koning, dan kom ik je halen en dan ben je vrij", dat zei hij me voor hij vertrok. Ik geloofde ook dat het hem ging lukken. Ik borstelde mijn rode haren en nam een jurk. Mijn kamer was niet zo erg, alleen was het in de hoogste toren en wist niemand van mijn bestaan af. Nadat mijn ouders er achter waren gekomen dat ik vuur kon besturen, hadden ze me opgesloten en mijn dood gefaked. Iedereen geloofde het en mijn 12 broers sloten zich van mij af. Behalve mijn tweelingbroer Hans. Hij bleef me altijd steunen en hield me altijd gezelschap.

Ik hoorde het getoet van een boot. Hans! ik liep naar het raam en zag dat hij vastgehouden werd door twee bewakers. Maar dat waren niet onze bewakers. Mijn oudste broer, koning Frans, liep met zijn vrouw Helena naar Hans. Een man, waarschijnlijk van adel, sprak tegen hem en mijn schoonzus sloeg een hand voor haar mond. Ik zag dat Frans boos was op Hans. Hans zei iets en Frans keek naar boven, naar mijn toren. Hij knikte en Hans werd overgenomen door onze wachters. De boot vertrok weer.

"Hans!" riep ik als de wachters mijn deur sloten en ik vloog hem om de hals. "Wat is er gebeurd", vroeg ik bezorgd. hij legde me alles uit, over Elsa die hem niet wilde, zijn plan om dan met haar zus Anna te trouwen -wat hem bijna gelukt was- en om daarna Elsa te vermoorden. Die Elsa had ook ijskrachten, waardoor alles bijna op zijn plaats viel . Maar toen hij net zijn zwaard trok, kwam Anna ertussen en werd ze ijs. Ze ontdooide weer maar het liep niet goed af voor Hans.

Net zoals Helena een halfuur geleden deed, sloeg ik met tranen in mijn ogen mijn hand voor mijn mond. "Hans hoe kun je nou zoiets doen!" zei ik in shok. Hans stond op ,keek me aan en zei : Ik heb alles gedaan voor jou, om je een goed en normaal leven te geven", hij stopte even en kreeg een boze blik, "door jou stomme soort word ik nu gestraft! Iedereen is boos op me en ik ben een schande voor de famillie!" Ik schrok van wat hij zei. "Maar Hans..." Hij liep gewoon door naar de deur. hij nam de deurknop vast en zei: " Oh Alecia, ik walg van je soort!" en hij sloeg de deur met een klap dicht. Ik stortte neer op de grond en barstte in tranen uit. Ik was Hans voor altijd kwijt.

Een half jaar later

Opnieuw probeerde ik een stukje van de tralies van mijn raam af te branden. Zo was ik al een half jaar bezig. Het was koud buiten, maar niet ijskoud. Dat kon niet in een tropisch land als de Zuider-Eilanden. Nog een klein stukje en ik kon door mijn raam naar buiten, al wist ik nog niet hoe ik moest ontsnappen. Ik heb ook veel geoefend hoe ik mijn krachten moet controleren en hoe ik moet aanvallen. Ik had niets meer om voor te leven, dus besloot ik te ontsnappen. Zou ik me verbranden als ik een vuurglijbaan maakte? Waarschijnlijk niet, ik voelde nooit hitte.

Ik nam een tas en vulde het met het brood van vanavond die ik opzij had gelegd. Ook nam ik een borstel, jurk en een tandenborstel mee. Mijn haar deed ik in een knot en ik had een paardrijbroek en een hemdje aan. Het was nacht en iedereen in het paleis sliep, dus ik maakte de glijbaan en schoof ongezien naar beneden. Al gouw zat ik op een paard en reed ik de poorten uit, het bos in. De Zuider-Eilanden was een groot schiereiland met een grote groep van eilanden eromheen. Gelukkig was het paleis op het schiereiland.

Ik wist niet waar ik heen ging, maar ik ging zo ver mogelijk. Ik was eindelijk vrij! Ik stopte bij een grot op een heuvel. Ik sprong van het paard en stopte mijn brief erin waarin stond dat ik weg was en dat ik nooit meer terug kwam. Ik excuseerde me ook tegenover Hans, hij was tenslotte mijn tweelingbroer. "Ga maar terug naar huis", fluisterde ik tegen het paard en hij liep weg. Ik ging de grot in en zag vele kristallen. Vuurkristallen. Ik had erover gelezen in een boek. "Perfect", zei ik en ik ging mijn gang. Ik maakte een vuur. "Eens zien wat ik kan doen", zei ik en ik kleedde de grot een beetje aan. Ik maakte muren van vuur en een bed, maar die stond natuurlijk niet in brand. Ik had hier thuis op geoefend. "Nu iets aan mijn kleren doen", en met een snelle beweging maakte ik een vuurode jurk en werd mijn knot een vlecht met vuur accenten. Ik wandelde tevreden naar buiten en zuchtte. "Eindelijk ben ik vrij!"

A frosty fireWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu