Hoofdstuk 54: De kalmte ná de storm

76 10 0
                                    

Na de laatste ruzie is het rustiger op de boot, of beter gezegd: ijzig stil. Het is niet dat ik wil dat het nu zo is, want doordat de tensie tussen Diana en mij blijkbaar zo duidelijk te zien is, starten de anderen niet graag hun conversatie wanneer wij beiden aanwezig zijn in dezelfde ruimte. En aangezien er niet zodanig veel openbare ruimtes zijn op de boot, is dat vaak het geval; ongemakkelijke, lange stiltes...

Ondanks de ruzie tussen Diana en mij is ze nu vaker de boot aan het besturen met haar windkrachten, ze heeft zelfs een paar keer haar bord eten meegenomen van tafel en is dan weer naar buiten gegaan om verder te gaan met het sturen. Ik heb via Joris gevraagd waarom hij denkt dat dat zo het geval is, en hij heeft tegen mij opgebiecht dat hij weer via Maan en die weer via Felice heeft gehoord dat Diana het volgende tegen haar heeft gezegd; 'Des te sneller we daar aankomen, des te sneller ik weer meer uit zijn buurt kan zijn in plaats van opgescheept met hem te zitten op deze boot.' Toen ik al dat van Joris weer hoorde kon ik niks beters antwoorden dan een ongemakkelijke 'Ah... oké.'.

Over Joris dan gesproken; met hem gaat het steeds beter. Toen we hem vonden was hij mager en zag hij er niet echt sterk uit, nu is dat verbeterd door het goede eten en drinken. Verder is het ook stukken beter wat zijn been betreft. Op de boot gebruikt hij zijn krukken niet, want het is niet echt bepaald zo dat je hier lange afstanden hoeft te lopen. Toch zit hij het meest binnen, dat is om drie redenen; ten eerste, op het dek zijn er veel losse dingen zoals trossen, lijnen, extra stukken mast, balken, vaten... allemaal dingen waarover je zou kunnen struikelen, en Joris vermijdt de kans dus het liefst, want als hij zou struikelen zou de wond weer open kunnen gaan. Ten tweede, op het dek zijn veel delen waar je dan hoger kan komen als ladders, klimtouwen en trappen. Voor Joris gaan trappen nog moeilijk, kan je nagaan als hij zou proberen om te gaan klimmen. Ten derde, buiten schijnt regelmatig de zon. Als albino zijnde kan je huid veel minder goed tegen de zon, dus vooral als de zon schijnt zit hij liever binnen. In Ljord had hij daar natuurlijk veel minder last van...

Nu zit ik dan ook met hem aan tafel, en Maan zit er ook bij. De dames zijn volgens mij allemaal buiten, maar veel maakt het mij niet uit op het moment. We zitten in de studeerkamer waar het lekker rustig is zodat we allemaal merendeels ongestoord gewoon lekker ons ding kunnen doen. Maan is gefascineerd aan het kijken naar een fraai geschilderde, gedetailleerde wereldbol die meer in de hoek van de kamer staat. Midisti staat er mooi op afgebeeld, maar Tordisti -het continent onder Midisti- en Bovisti -het continent boven Midisti- lijken wat meer leeg.

Als ik het niet zo druk zou hebben als chief, zou het mij geweldig lijken om een keer Bovisti en Tordisti te gaan rondreizen, om te kijken wat daar allemaal is. Ik weet dat koning David, de koning van ons ander bondgenootschap Entropia, al een keer naar Bovisti is geweest, maar niet om een echt positieve reden; hij was verslagen, door Jenava, Ljord en Empire destijds. Daarna werd hij verbannen uit Midisti, dus reisde hij naar Bovisti, waar hij een nieuw bestaan daar wilde opbouwen, een nieuw rijk, met een nieuw leger, maar hij moest helemaal opnieuw beginnen in een rijk dat volgens mij Malzan heette. Na tien jaar, echter, lukte het hem, en zo is hij nu weer teruggekeerd in het weer oude vertrouwde Entropia, waar hij nu nog woont.

Afijn, Joris zit nu diep geconcentreerd te lezen. Iedereen om me heen is dus nu wat productief aan het doen, maar ik? Ik zit suf om me heen te staren, verveeld. Een paar dagen geleden had ik al een postduif gestuurd naar Fenrin en had daarin gevraagd of het oké is als wij samen met Midusa in vrede aankomen om wat belangrijke dingen te bespreken, en we hebben antwoord gekregen; het mag. De brief waarin dat allemaal wat uitgebreider in staat las ik daarnet weer een keer door omdat ik niks beters kan verzinnen om te doen. Gelukkig hoef ik mij niet al te lang te vervelen, want na een tijdje hoor ik wat geluiden van buiten afkomen, gevolgd door een Stefan die opeens de studeerkamer binnen komt rennen. Gelijk kijk ik geïnteresseerd op, "Wat is er?" vraag ik meteen.

Stefan kijkt blij terwijl hij er al bijna weer vandoor gaat. "We zijn er bijna! Je tweeling heeft al land gezien, verzamel op het benedendek!"

She Came BackWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu