Zomerkamp 2014

20 2 2
                                    

Zomerkamp 2014 speelde zich af in de Belgische Ardennen. Het kamp waar ik naartoe ging noemde "indianenkamp" dus alles was in het thema van indianen. We kregen een andere naam, sliepen in tippy's en we maakten onze eigen tshirt.
De leiding zei dat we ergens in de week een groot spel zouden spelen in de nacht. Iedereen keek hier naar uit. Het was extra spannend want je wist niet op welke dag het spel zou beginnen of hoe laat. Tijdens dat kamp leerde ik een meisje kennen. Zoe was haar naam. Ze had lang bruin haar en blauwe ogen. Ze was heel leuk en samen deden we leuke spelletjes.
Maar op de 4de dag was ze er niet meer. De leiding zei dat er een probleem was met haar familie en dat ze onmiddellijk naar huis moest. Erg vreemd verhaal want ik vroeg aan de meisjes die in haar tent sliepen of ze er iets van had opgemerkt. Ze zeiden dat ze haar voor het laatst naar het toilet gegaan is en daarna niet meer terugkwam. Ik vond het erg jammer dat ze weg moest want net met haar wou ik het nachtspel spelen.
De volgende dag kwam er en ondanks dat Zoe er niet meer was, was het wel een leuke dag met de nieuwe vrienden die ik doorloops de week had gemaakt.
Toen we ongeveer een half uur in ons bed lagen en verhalen hadden uitgewisseld hoorden we een loeiharde sirene. "Iedereen verzamelen bij het kampuur!" Riep de leiding. Iedereen trok wat warms en schoenen aan en verliet zijn tent.
Ik deed mijn schoenen aan, een warme trui en mijn rugzak. Daar stak ik mijn fles water en zaklamp in.
Ik verliet als laatste de tent en liep naat het midden van ons kampeerveld waar het luide geluid kwam. Er was een imens groot vuur dat er aan het branden was en iedereen moest in een bepaalde formatie staan. En de leiding stond op een klein zelfgemaakt podium. De sirene stopte.
"Het spel is simpel. Jullie maken groepen van drie personen. Jullie geven jullie groep een naam en dan krijgen jullie een stuk van een kaart. Hiermee kunnen jullie het heilig beeld vinden. Wie hem als eerste kan vinden wint het spel."
Ik vormde een groep met evert en thomas en noemden onszelf "de coole gasten"
Onze groep kreeg als eerste een kaart en mochten we als eerst vertrekken. Wij met z'n drieën alleen in een donker bos dat flauw belicht werd door de maan. De kaart die we kregen was praktisch waardeloos aangezien je geen steek zag. De enigste referentiepunten waren heuvels. En voor het noorden was het een beetje gokken welke ster de Poolster was.
Het doel om mensen van de leiding te vinden verliep goed. Van de 10 punten die we moesten zoeken hadden we er al 6.
"Hey moeten we hier niet links?" Vroeg Evert. "Ik denk van niet want dat punt hebben we al gehad" zei Thomas.
En daar liep het waarschijnlijk mis. We gingen toch naar rechts, richting een bos met meer bomen en meer varens.
"Oh shit ik weet niet zeker of we hier goed uitkomen" zei Thomas
"Hey wacht horen jullie dat ook? Dat klinkt wel als een waterval in de verte" zei ik.
"Op de kaart staat er enkel een meer en geen waterval" merkte Thomas op.
Ik snauwde hem af en zei dat ze die misschien vergeten te tekenen waren. De sfeer werd al snel grimmiger en het leek er niet op dat we dichter bij de waterval kwamen. Het geluid bleef hetzefde.
"Wat is de kans dat we een rondje lopen?" Zei Evert.
"Hou je bek man we lopen de hele tijd rechtdoor hoe kunnen we dan een rondje lopen?"
"Je mist gewoon Zoe geef het toe daarom doe je zo irritant!"
"Ja geloof je het zelf dat ze weg moest door haar familie? In het midden van de nacht naar de wc gaan en niet terugkomen is nogal vreemd denk je niet?!"
"Doe alle twee nu eens rustig!" Riep Thomas. "We moeten hier eerst levend uit zien te komen. Dus we volgen gewoon die water.." BANG zijn zin werd onderbroken door een luid geweerschot dat weergalmde door het bos. Alle vogels leken weg te vliegen en rond ons vielen her en der kleine takken. "Jongens ik weet niet of jullie het weten maar het jachtseizoen begint pas over twee maanden.." we keken elkaar alle drie aan "fuck".
We liepen zo hard als we konden richting de waterval die we hoorden. Na grofweg drie minuten intesief lopen over stenen en door de varens heen hoorden we eindelijk de waterval dichter en dichter bijkomen.
De varens werden minder. De bomen stonden verder uit elkaar en de ondergrond leek een pure rots te worden.

We waren er eindelijk.

Het was net een oase in een woestijn. Een relatief kleine vijver zou je kunnen zeggen ter grote van een opblaaszwembad met daar rond wat stenen. Alleen in het midden was er een groot gat en langs de rand kwam er water uit dat diep naar beneden leek te vallen. Ik haalde mijn zaklamp uit mijn rugzak en zag dat er een lader was bevestigd. "Gaan we erin?" Vroeg ik. BANG een tweede schot veel dichter dan het eerste. "Dude als we hier ingaan gaan we misschien wel in het huis van die kerel die ons waarschijnlijk volgt met zijn wapen. Waarom zouden we erin gaan we hebben hier NIKS te zoeken." ... vanuit de bosjes hoorden we geritsel. Niet van een vogel of een konijn. Maar iets met zware schoenen. In het donker probeerden we voorzichtig te kijken of we iets konden zien. Maar we hoorden enkel de voetstappen... en toen opeens een zware trommel die op de trage maat van de schoenen klopte. Niet veel later hoorden we een soort van gezang/mompel achtig iets.
"Oke Evert je bent geen fan om erin te gaan maar ik ben zeker geen fan van dat oculte clubje dat op ons afkomt." Evert stemde in en we gingen voorzichtig maar snel de put in.
Na ongeveer een minuut te klimmen kwamen we bij een metalen deur die we open deden. Achter de deur lag een lange gang die flauw belicht werd. "Nee doe me geen pijn!" "Dat is Zoe!" We liepen de gang door. De vloer was nat dus het was gevaarlijk. Ook ging er een vreemde geur van wierrook en citroen.
Er kwam eindelijk een einde aan de tunnel we zagen licht! Het was eigenlijk een soort van kerker met vier cellen. Links en rechts twee cellen met aan de rechterkant Zoe. Ze zag er bleek uit. Het moment van euforie werd vrij snel onderbroken nadat we een deur hoorden opengaan. Vervolgens hoorden we weer de zware laarzen en het koor gezang. De deur was open te doen met de sleutels die aan de ingang hingen maar naarbuiten komen was een pak lastiger. "Weet je hoeveel uitgangen er zijn?" Zoe keek me diep en slikte... "één.." we wisten alle vier dat de confrontatie eraan zat te komen. We hadden niks buiten een zaklamp en een fles water.
Plots grabelde Evert wat in zijn broekzak. "Ik heb nog een rookbom van thuis meegekregen... mijn broer gaf hem aan mij maar ik heb geen aansteker.." "gelukkig dat mijn broer mij vuur leerde maken met een batterij een twee draadjes!" Zei Thomas. We keken elkaar aan wisten dat er maar één mogelijkheid was en één kans.
De groep met mensen kwam steeds dichter en dichter tot het moment dat ze in de kamer waren. De man met de botten was een 2m20 lange man die heel bleek was. Hij droeg een houthakkershemd zonder tshirt. Zijn broek was een korte broek. Zijn kleren waren erg vies en hij stonk naar rotte vis. Hij werd vergezeld door een groepje van 5 koorzangers die een zwart monniken gewaad aanhadden met een bivak. "Nu!" Evert stak de bom en al heel snel kwam er rook. De man met de laarzen zei "Laat ze niet ontsnappen ze hebben teveel gezien!"
We renden voor ons leven de gang weer uit terwijl het koor ons vlak op de hielen zaten. Het enige wat ik kon proberen was de fles water naar hun hoofd gooien om vertraging te veroorzaken. En dat werkte ook! De groep van 5 struikelde wat ons net genoeg voorsprong gaf.
Aan de tunnel kwam eindelijk weet licht en we hoorden de waterval weer. We klimden zo snel als we konden de trap weer op. Thomas was als laatste. Halverwege de ladder kwam het koor. "Jongens ga verder misschien doe ik iets dom maar mischien ook niet. Hij liet ze dichter komen en op het juiste moment trapte hij op de hand van één van de koorleden. Hij viel. En hij nam twee van zijn vrienden mee naar beneden. Gelukkig kon Thomas ons weer inhalen.
We kwamen uit de put en de dag was al aangebroken... hoe kon dit? Zonder na te kunnen denken kozen we een richting en liepen de hele tijd rechtdoor.
We hoorden nog wat geweerschoten maar wat ons echt in tranen bracht waren de blauwe lichten van de politie. We waren nog nooit zo blij om die mensen te zien. De leiding en onze ouders stonden er. Na het geknuffel met ouders werden we gevraagd voor verhoor. We zaten in de politie wagen en de agent vroeg: "oke jongens jullie zijn drie dagen weg geweest wat is er gebeurd?"...
Einde...

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Aug 07, 2019 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Zomerkamp 2014Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu