H24 - Ontsnappen

185 13 4
                                    

P.O.V Jake 

Takken en bladeren krassen langs onze gezichten, en maken schrammen op onze handen. We rennen zo snel als we kunnen door een dicht struikgewas terwijl ik achter me onze achtervolgers hoor schreeuwen.

Ze joelen en schreeuwen constant dat we het maar moeten opgeven. Maar dat doen we niet, we rennen ookal zijn we totaal buiten adem. Onze voeten dragen ons steeds verder, springend over boomstronken en hoopjes bladeren.

De pijn van de schotwond probeer ik zo goed mogelijk te negeren, maar het duurt waarschijnlijk niet lang meer voor ik er aan bezwijk. Het brand en baant zich een weg door heel mijn lichaam. Gelukkig is het al iets geheelt, maar nog steeds is het vreselijk om naar te kijken.

Lily zie ik ergens in mijn linkerooghoek rennen, de bomen zo goed mogelijk ontwijkent. En Matthew rent een paar meter voor mij, hij gaat steeds sneller en het kost me moeite om hem bij te houden. De koude wind die ons deze nacht vergezelt maakt het er ook niet makkelijker op.

Het snijdt langs mijn gezicht en ik voel hoe mijn wangen steeds roder worden, en mijn lippen beginnen barstjes te vertonen. Het zwakke maanlicht verlicht enigszins de grond waar we overheen rennen, maar toch moet ik bij sommige stukken mijn ogen verwijden om genoeg te kunnen zien.

Plots hoor ik vlak achter me geschreeuw en als ik omkijk zie ik nog geen meter achter me één van de mannen rennen die er gister ook waren.

Nadat ze waren vertrokken hebben we onze spullen gepakt en zijn vertrokken. Gewoon rechtdoor, geen idee waarheen en ons niet beseffent hoever de stad nog is. Onderweg zijn we nog één keer gestopt om wat te eten en te drinken, daarna zijn we direct verder gegaan.

En klokslag twaalf uur s'nachts, hoorden we geschreeuw. Ze waren er, de hufterige leugenaars. Ze zijn helemaal niet naar huis gegaan om vervolgens pas om twaalf uur te gaan zoeken. Ze hebben ons geen voorsprong gegeven om ons, zoals op het briefje stond, 'de jacht leuker te maken.' Nee, ze hebben ons de hele fucking dag gevolgd.

En het ergste is dat ik dat vermoeden al had. Een aantal keer hoorde ik geritsel en brekende takjes, maar keer op keer maakte ik mezelf wijs dat het de wind was. Als ik het nou had gezegt hadden we misschien eerder kunnen vluchten. Dan had ik nu ergens liggen slapen, opgelucht omdat ze ons niet hadden kunnen vangen.

Nee, dat had ik met mijn stomme kop niet gedaan. En nu ben ik aan het rennen voor mijn leven. Ik wil niet dat ze me vangen, wie weet wat ze dan gaan doen. Ze zullen me niet doden, want als dat is wat ze willen, hadden ze dat allang gedaan. Ze dragen namelijk ook nu weer hun geweren achter op hun rug. Bij iedere stap die ze zetten hoor je de geweren tegen hun rug bonken. Ja. Ze hadden me allang kunnen neerschieten.

Dus als ze me vangen, wat zouden ze dan doen. Me martelen? Ondervragen? Uiteindelijk toch doden omdat ik nutteloos ben? Ik weet het niet, en hoop het ook nooit te weten.

Plots lijkt het alsof al mijn gedachten als papiersnippers worden verscheurd. Mijn voet blijft ergens achter haken, wind suist langs mijn gezicht en mijn hoofd komt met een harde smak op de grond. Geluiden verstommen alsof ik me onder water bevind, en mijn beeld word wazig terwijl het hevig beweegt. Felle kleuren vliegen voor mijn ogen, bezorgen  me hoofdpijn en zorgen dat ik gedesoriënteerd word.

Ik word van achter gegrepen en nagels boren zich door de huid van mijn arm. Mijn benen kunnen me niet meer overeind houden en ik begin te wankelen als ik word gedwongen om te staan. Mijn beeld beweegt nog steeds hevig en ik voel me enorm duizelig.

De arm die me vasthoud verdwijnt en net als ik weer dreig te vallen word ik door iemand anders vastgepakt. 

'Rennen! Kom op, ren! Jake!' De stem klinkt wanhopig, alleen ik heb geen idee van wie de stem is. Er word getrokken aan mijn arm, en ik strompel vooruit. Iemand slaat me in mijn gezicht en de wazige beelden verdwijnen direct.

Nooit meer veilig (gestopt)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu