Hoofdstuk 19: Het is allemaal een beetje ingewikkelder

456 22 77
                                    

Vandaag is het woensdag en ik heb Rein gisteren en eergisteren niet gezien of gesproken.

Ik ga er kapot van.

Een paar keer heb ik getwijfeld of ik hem een bericht zou sturen, maar dat kan ik niet doen.

Dus wandel ik nu door het winkelcentrum op weg naar de boekenwinkel.

Eerst wou ik naar Ally gaan, maar toen bedacht ik me dat boeken me op dit moment meer rust geven dan iemand die me constant kan doen herinneren aan Rein.

Helaas zit het vandaag niet echt mee omdat ik voor een gesloten deur sta.

Ze zijn op vakantie.

Ik zucht en kijk naar een winkel waar ik wel naar toe kan gaan. Mijn oog valt op de kledingwinkel erlangs.

Het is de winkel waar ik een paar weken geleden was met Ally voor dat hemd. Het hemd dat weggegooid werd en waar ik een nieuw exemplaar kreeg van Rein.

Ik ga de winkel binnen en zoek of het hemd er nog steeds hangt. Dat doet het en ik strijk er met mijn vingers langs.

'Heb je het hemd nog?' vraagt plotseling een stem en ik draai me ernaar om.

Het is de jongen die me het hemd heeft aangeraden. Zijn blonde haren zitten deze keer niet naar achteren gekamd en hangen los langs zijn gezicht.

Hij heeft wel weer zijn zwarte broek en het gele T-shirt aan. Zijn heldere ogen kijken me oprecht aan.

'Zoiets,' mompel ik.

'Dat klinkt als een veelbelovend verhaal,' zegt hij met een kleine glimlach.

'Dat kan je wel zeggen,' zeg ik en ik trek een mondhoek op.

'Is je vriendin er niet bij?' vraagt de jongen dan.

'Vriendin?'

'Ja, het meisje met de blonde haren en de groene ogen,' zegt hij.

'O, je bedoelt Ally,' zeg ik. Hij weet waarschijnlijk niet eens over wie ik het heb. 'Ze is mijn vriendin niet. Of eigenlijk wel, maar ze is niet mijn vriendin vriendin.'

'Dat bedoelde ik,' zegt de jongen en hij lacht zachtjes.

Fijn, nu heb ik mezelf weer eens voor schut gezet.

Ik laat mijn hoofd in mijn handen vallen en zucht.

'Sorry,' zeg ik. 'Ik ben nogal verward de laatste tijd.'

De jongen kijkt op zijn horloge en vervolgens terug naar mij.

'Ik heb binnen tien minuten een uur pauze, wil je anders even praten?' vraagt hij.

'Dat hoef je toch niet te doen,' zeg ik. 'Ik red mezelf wel.'

'Weet je het zeker?'

'Nee,' zeg ik zacht. 'Maar ik wil je pauze niet afpakken.'

'Dat doe je niet. Ik help graag,' zegt hij met een glimlach. 'Zullen we dan iets gaan drinken bij het cafeetje op de hoek?'

'Alleen als ze daar thee hebben,' zeg ik.

'Volgens mij wel,' zegt hij.

'Oké,' zeg ik. 'Ontzettend bedankt, maar je hoeft het echt niet te doen als je het niet wilt.'

'Ga nu maar gewoon naar het café. Ik vind je daar wel binnen tien minuten,' zegt hij en hij glimlacht.

'Euhm ... oké. Tot zo.'

===

Ik neem plaats aan een tafeltje goed in het zicht zodat de winkelbediende me meteen kan zien en bestel al vast een muntthee om mezelf te kalmeren van alle stres en problemen.

Wat ik denkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu