Het is abnormaal rustig vandaag.
De hal is bijna leeg. In het restaurant zit een bejaard stel aan een kopje koffie. Maar verder is er helemaal niemand. De andere dagen dat ik door de oude gangen van dit museum liep, had ik een beetje rust helemaal niet erg gevonden. Alleen is het vandaag net té stil. Het voelt haast ongemakkelijk aan. Mijn voetstappen echoën op de treden van de trap. Zelfs op de overloop boven aan de trap is niemand te zien.
Ik duw de deur van de grote galerij open en ben opgelucht als ik zie dat hier wel mensen zijn. Een aantal toeristen loopt onder begeleiding van een gids langs de schilderijen. Ik glip tussen de mensen door en besluit dit deel van het museum tot het einde van mijn vaste rondje te bewaren. De zalen dieper in het museum worden weer wat stiller, alhoewel hier en daar nog steeds een verdwaalde kunstliefhebber te vinden is.
Dit is de zevende dag op rij dat ik een paar uur besteed in het Rijksmuseum in Amsterdam. Inmiddels ken ik ieder hoekje en gaatje van het uitgestrekte gebouw. Toch blijf ik terugkomen. Er is iets aan de sfeer die me doet terugkomen. Tussen de kunst die aan deze muren hangt, lijk ik mijn rust te vinden.
Twee weken geleden nam ik mijn intrek in het grachtenpand van mijn opa en oma. In een opwelling heb ik alles achter me gelaten. Mijn huis, mijn moeder, mijn broer, mijn vrienden. Iedereen heeft een eigen manier om te dingen te verwerken. Ik moest een veilige haven hebben waar ik alles kon verwerken. En dat werd Amsterdam.
Ik voel dat ik door een zee van gedachten verzwolgen dreig te worden en leidt mezelf af door het schilderij voor me te bestuderen. Ik focus me op de laagjes verf die met precisie over en naast elkaar zijn aangebracht. Aan de grote boom op het schilderij voor me moet iemand uren hebben besteed zonder ooit te weten dat men het eeuwen later nog steeds zou bewonderen.
Langzaam maak ik mijn vaste rondje af en beland ik weer in de grote galerij. Het is ietsjes rustiger dan toen straks. Een grote groep met toeristen verdwijnt net een andere zaal in. Ik loop langs al mijn favoriete stukken. Ik begin bij de bekendste, de Nachtwacht. Veel schilderijen in deze galerij zijn portretten. Nadat ik hier zoveel tijd heb doorgebracht, heb ik het gevoel dat ik de mensen op de schilderijen allemaal een beetje ken.
Ik ga op een bankje aan het begin van de galerij zitten. Ik weet inmiddels dat dit het rustigste deel van de zaal is. Hier hangen niet de bekendste werken, dus de bezoekers blijven hier nooit zo lang. Ik vis mijn notitieboekje uit mijn tas en begin te schrijven. De afgelopen dagen is schrijven de uitlaatklep geworden voor alles wat ik voel. Ik heb verhalen, monologen, poëzie en songteksten geschreven. Alles wat ik uit mijn hoofd moet krijgen, schrijf ik op in mijn kleine boekje.
Kunst kijken en schrijven. Zo ga ik om met mijn verlies en met vroeger. Zo sleep ik mezelf door de dagen. Zo probeer ik mijn verdriet te vergeten, maar hem te onthouden.
Er komt een jongen van mijn leeftijd naast me zitten. Zijn plotselinge aanwezigheid laat me een beetje schrikken. 'Vind je dit ook zo'n mooi schilderij?' vraagt hij me in het Nederlands.
'Ik spreek geen Nederlands,' zeg ik tegen hem in het Engels. Nederlands spreken is iets wat ik nooit goed onder de knie heb kunnen krijgen, ondanks dat ik toch een groot deel van mijn jeugd heb besteed aan het leren van mijn vaders moedertaal. Na 19 jaar oefenen kan ik het inmiddels redelijk verstaan, alleen nog niet goed spreken.
Het kost de jongen wat tijd om de vraag om te zetten naar het Engels. 'Ik vind dat een mooi schilderij,' weet hij uiteindelijk in het Engels uit te brengen. Zijn Nederlandse accent is één van de zwaarste die ik in tijden heb gehoord.
Ik kijk een beetje verward naar het schilderij voor me. De jongen moet waarschijnlijk hebben gedacht dat ik druk aan het schrijven was over het kunstwerk. 'Het is inderdaad een mooi schilderij,' antwoord ik. Ik hoop dat mijn antwoord neutraal genoeg is zodat hij mijn desinteresse in het werk niet opmerkt.
JE LEEST
Schim achter de Kroon (Vilori #1)
FantasyDe laatste keer dat Avelia haar beste vriend Aiden zag, stond hij nog niet bekend als de Zwarte Koning. De twee konden niet zonder elkaar, totdat het op een dag allemaal compleet misging. Drie jaar later zien ze elkaar weer en blijkt niets meer hetz...