Hoofdstuk 27

9 1 0
                                    

De tranen staan in de ogen van bram. Vertel maar verder moedigt evert hem aan.

Moud rende maar door. En toen stond ze op de treinrails. Voor mijn ogen reed de trein over haar heen. Het bloed spatte alle kanten op. En van haar lichaam was niks meer over. Ik liet me om me knieën vallen en begint te huilen.
Daarna ben ik naar huis gegaan. Ik ben het aan mijn broers vertelt. Ze hielpen waar het maar kon. Maar ik raakte mijn pad kwijt. Ik miste haar ontzettend. Ik wou dat ik tijd kon draaien. Elke dag ging het slechter met me. Ik werd overal boos om. En vaak had ik woede aanvallen. Dan begon ik te slaan tegen de muur en ik deed mezelf pijn. Ik sloeg met mijn hoofd tegen de muur. Ik begon met iemand te vecht die irritant deed in de hoop dat hij terug toch. Ik wilde het leven niet opgeven. Dus door met andere te vecht kreeg ik zelf pijn. En met mijn vader ging het ook slecht, hij was alcohol verslaafd. En als hij dronken was moest je echt niet bij hem in de buurt komen.
Op een dag liep ik over straat en toen zag ik mijn vader aan komen hij was dronken. Ik liep naar het toe ik wilde hem boos maken. En ik zei tegen hem: ben ne nou al weer dronken? Je bent echt de grootste klootzak die er bestaat. Mijn vader werd boos. Hij duwde me de weg op en sloeg me in mijn gezicht, die zach ik niet aan komen. En voor ik het wist knalde er een auto tegen me aan.

dromen zijn bedrog (moordvrouw)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu