16. Het hoofdstuk waaruit blijkt hoe weinig zelfbeheersing ik heb

41 4 0
                                    

Ik word wakker met een dof gevoel vanbinnen, ik ben nog steeds moe. Ik ben blij dat de laatste dag school voor het weekend niet zo lang is. Vrijdag gaat voor mijn gevoel altijd snel voorbij en in dit geval vind ik dat extra fijn. Hoe sneller deze dag voorbij is hoe eerder ik naar de bioscoop kan, hoe eerder ik me beter voel. Toen ik met mijn moeder in overleg ging,  vond ook zij het een goed idee, zij dacht ook dat ik dan mijn gedachten beter kon verzetten. Maar zij dacht natuurlijk nog aan haar baby. Daar heb ik eigenlijk niet zo veel meer bij stilgestaan sinds ik langs Kyan ben geweest. Het is vreemd hoe mijn gedachten de laatste tijd zo snel wisselen en hoe mijn prioriteiten veranderen.

Ik kleed me aan en ga naar beneden waar mijn moeder en Fred al aan de eettafel zitten. Ze zien er weliswaar niet helemaal wakker uit maar toch groeten ze me als ik de keuken in loop. Ik maak mijn ontbijt klaar aan het aanrecht en ga daarna bij mijn moeder aan tafel zitten. Ik eet een boterham met kaas en maak daarna mijn brood klaar voor in de pauzes.
'Succes met je toetsen vandaag.' mompelt mijn moeder tegen mij voordat ze naar haar werk vertrekt. 'Ik zie jullie vanavond weer.' Nadat ik doei tegen mijn moeder heb gezegd raak ik lichtelijk in paniek. Ik heb gisteren helemaal geen huiswerk meer gedaan en ik was totaal vergeten dat ik vandaag twee toetsen heb. Nederlands en aardrijkskunde. Nou zijn dit niet de meest lastige vakken maar ik weet niet zeker of ik alles wel goed begrepen heb. Onderweg naar school probeer ik me te herinneren wat ik nog weet van de toetsstof die we eigenlijk moesten leren. Helaas lijkt de informatie sneller uit mijn hoofd te vallen dan dat het me te binnen schiet. Uiteindelijk besluit ik om gewoon zo goed mogelijk mijn best te doen "En dan zien we wel!" om Veronica te quoten.

Ik begin de dag met Engels en vervolgens een les kunst. Daarna hebben we pauze. We benutten deze tijd om nog extra te leren voor Nederlands want daarna volgt onze eerste toets. Na Nederlands heb ik een blokuur geschiedenis waarbij we beginnen aan een nieuw onderwerp: de Tweede Wereld Oorlog. In de laatste pauze eet ik vlug mijn brood op om vervolgens nog wat laatste begrippen in mijn hoofd te stampen voor aardrijkskunde. Die toets gaat me beter af dan verwacht en met een opgelucht gevoel verlaat ik, als de bel gaat, het lokaal.
'Spreken we om half 7 af bij de bios?' vraagt Michael als we nog wat na kletsen bij onze kluisjes. We knikken allemaal instemmend en ik haal mijn jas uit mijn kluisje. De film die we willen zien begint om 7 uur dus is half 7 ruim op tijd. Ietwat afwezig loop ik achter mijn vrienden aan de fietsenstalling in terwijl zij alvast uitvoerig bespreken welke snacks ze zullen gaan kopen. Ik doe zo af en toe ook een duit in het zakje en lach met ze mee. Uiteindelijk fietsen zij met z'n alle weg en loop ik in mijn eentje terug naar huis aangezien ik aan de andere kant van het dorpje woon.

De tijd vullen tot half 7 is erg lastig. Zowel mijn moeder als Fred werken altijd langer door op vrijdag dus zie ik ze niet meer voordat ik met mijn vrienden uit ga. Weer voel ik de grote aandrang om naar de zolder te rennen zodat ik Kyan even kan zien maar ik weerhoud mezelf er van en vlug denk ik aan klusjes die ik nog zou kunnen doen. Het is niet zo dat ik perse de boel wil schoonmaken maar alles is beter dan nu een slechte, ondoordachte beslissing te nemen en dus blijf ik mezelf afleiden. Helaas ken ik mezelf al langer dan vandaag en terwijl ik mijn kamer aan het stofzuigen ben gaan mijn gedachten wederom weer naar Kyan. Ik voel een steek in mijn hart, ik heb hem nu bijna 2 dagen niet meer gezien en ik mis hem. Twee dagen is natuurlijk niet heel lang maar de gedachte dat ik hem nooit meer zal zien achtervolgt me. Dat hij zo veel in mijn gedachte zit nu moet betekenen dat ik meer met een toekomst met hem bezig ben geweest dan ik had gedacht.
Ik houd mezelf voor dat hij slechte dingen heeft gedaan, hij heeft mensen pijn gedaan en ongelukkig gemaakt. Hoe zou ik het ooit over mijn hart kunnen verkrijgen dat door mijn toedoen dit nog meer mensen zou overkomen? Nee, dat zeker niet. Ik snap het gewoon alleen niet. Waarom? Waarom zou hij al die mensen zo manipuleren dat ze zich slecht voelen en misschien wel in gevecht gaan? En als ik er zo eens over nadenk, heeft hij bij onze eerste ontmoeting niet gezegd dat hij gevangen is genomen. Hij was toch onschuldig? Hij vertelde over een paar mannen die anderen kwaad wilde doen, hij niet. Maar dat klopt dan toch helemaal niet met wat er nu gebeurd is?
Ik zet de stofzuiger uit en plof op de stoel aan mijn bureau. Ik krijg een onrustig gevoel in mijn buik. Ik wordt gek, dit trek ik niet. Ik moet weten hoe het echt zit, pas als ik goede antwoorden heb, weet ik dat ik het voor mezelf kan afsluiten. Misschien kan ik hem zelfs wel helpen met zijn gevoelens, misschien kan ik hem overhalen om iedereen met rust te laten. Als ik hem ga helpen is het toch niet zo erg dat ik hem even op zoek? Ik staar verlangend naar de sleutel die nog steeds op mijn nachtkastje ligt. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om hem gelijk weg te gooien maar om hem daar neer te leggen is achteraf gezien misschien ook niet de beste beslissing geweest.
Dan kijk ik op de klok, het is nu half 5 wat betekend dat ik best nog even tijd heb. De bioscoop ligt vlak bij de school dus ik ben straks ook niet zo lang onderweg. Ik kijk een paar seconden stil voor me uit en dan neem ik een impulsieve beslissing. Ik gris de sleutel van mijn nachtkastje en ren de zolder op. Voor ik van gedachte kan veranderen gooi ik de sleutel al richting het doosje en ik hoor een klik wat betekend dat de sleutel in het slot zit. Mijn hart bonkt in mijn keel, zou Kyan al weten dat ik er ben?
Met mijn trouwe ovenwanten aan draai ik de sleutel in het slot. Nog een klik en de deksel opent zich. Ik zet een paar stappen achteruit maar er gebeurd niks. Hij zou toch niet weer kwaad zijn? Een gemengde geur van rozen en honing stijgt op uit het kistje en vult de zolder met een heerlijke, zoete geur. Dan verschijnt hij ineens voor mijn neus, uit het niets. Hij glimlacht zelfvoldaan naar me en onbewust voel ik me heel even heel erg gelukkig.
'Dus je bent terug gekomen?' vraagt hij. Mijn binnenste trekt zich samen als hij dat zegt want hij weet net zo goed als ik dat ik het niet had moeten doen. We kijken elkaar een tijdje in stilte aan. 'Ik heb antwoorden nodig.' zeg ik uiteindelijk, ik had zo veel kunnen zeggen maar dat leek me het meest logisch. Hij kijkt me spottend aan. 'Antwoorden? Volgens mij heb je zelf de antwoorden al gevonden. Waarom zou ik je helpen?' Hij grinnikt en ik snap niet waarom hij zo ontzettend afstandelijk doet. 'Waarom wil je iedereen zo kwaad maken? Waarom wil je zo graag dat de wereld zo slecht is, met al je stormen en ongelukken? Je hoeft dit niet te doen, echt niet. Ik heb gezien hoe je ook kunt zijn.' Ik gooi het er allemaal uit in een poging hem over te halen. Waar toe? Ik weet het zelf eigenlijk ook niet zo goed, zolang hij zich maar niet meer met slechte dingen bezig houdt. Of erger, zolang hij zijn magie maar niet loslaat op mij en mij slecht over mezelf laat voelen.
'Ooh Jessica, Jessica toch. Je bent zo onwetend. Natuurlijk moet ik dit doen. Alles wat jij gezien hebt was alleen maar een valstrik.' Hij ijsbeert weer over de zolder en kijkt bedenkelijk voor zich uit. 'Een valstrik? Waar heb je het in hemelsnaam over? Heeft dit te maken met die mannen waar je het over had toen we ontmoetten? Ik kan je helpen.' Ik ga weer voor hem staan maar dit keer duwt hij me aan de kant. Ik struikel bijna over mijn eigen voeten maar weet me uiteindelijk toch staande te houden.
'Die mannen bestaan niet. Er is nooit niemand anders geweest, het was altijd alleen ik. Ik ga dit alleen doen en niemand hoeft mij te helpen, zeker jij niet.' Vol ongeloof kijk ik hem aan. Ik slik en voel een steek in mijn hart zodra deze woorden zijn lippen verlaten.
'Jij was alleen maar het speeltje Jessica. Je zwichtte ook zo makkelijk voor mijn charmes, het was haast te makkelijk. Maar ik moet je bedanken, door jou heb ik nu genoeg van mijn krachten kunnen verspreiden om zelfstandig te werk te gaan. Als jij niet steeds terug was gekomen had ik geen schijn van kans gehad, maar jij wilde me steeds zien waardoor ik sterker en sterker werd. Met mijn honinggeur kan ik mensen inderdaad manipuleren en de sfeer beïnvloeden. Dat heb je wel goed opgemerkt.' Hij zegt dit allemaal zonder blikken of blozen. Er zit geen greintje medelijden in zijn stem. Ik voel me verlamd.
'Dus... je deed maar alsof? Ik, ik dacht dat jij ook dingen voelde... voor mij.' Ik slik als hij me weer met die spottende blik bekijkt en bedenk me hoe ontzettend stom ik moet klinken. Ik heb het hem inderdaad heel makkelijk gemaakt. 'Liefde leidt alleen maar af. Ik kan niet liefhebben, die beperking heb ik mezelf opgelegd. Hoe kan ik ooit een wereld heerser worden als mijn emoties me in de weg zitten?' Zelfvoldaan gaat hij bij het raam staan en kijkt naar buiten. Ik ben ontzettend verbaasd. Voor iemand die niet lief kan hebben, kan hij aardig goed doen alsof.
'Dus, alles wat je gezegd hebt was een leugen?' Ik kan mezelf maar amper in bedwang houden maar ik ben nog steeds nieuwsgierig. 'Ja.' zegt hij koel. 'Het zat mij vroeger nooit mee, mensen wilde mij het leven altijd zuur maken. Jaren ben ik gepest, ik was ongelukkig. Maar niemand wist dat ik dingen kon waar de meeste mensen als de dood voor zijn. Ik heb mezelf in dit kistje opgesloten om wraak te nemen. Ik zit hier al een tijdje in nu maar zeker geen 500 jaar, dat was alleen maar deel van mijn verhaal. Nu is het mijn beurt om de mensheid het leven zuur te maken.' Hij laat een schelle lach horen die zo angstaanjagend klinkt dat ik hem niet snel zal vergeten. Mijn hoofd tolt van al deze informatie, ik kan niet geloven dat iemand zo glashard tegen me heeft kunnen liegen. Voordat ik nog verder na kan denken begint hij weer met praten. 'Ik heb een leuk voorbeeldje voor je.' zegt hij en hij heeft een gemene grijns op zijn perfecte gezicht. Nog nooit heb ik me zo verscheurd gevoeld van binnen als nu. Ik zie in zijn ogen dat hij een plan heeft, een plan waar ik niks van weet. Het is alleen maar een kwestie van tijd voordat het in werking zal gaan en het is mijn schuld. Ik voel me zo gebruikt en verraden.
'Je kunt je je arme moeder toch nog wel herinneren? Met haar baby'tje...' Zegt Kyan en ik kijk hem ongelovig aan. 'Je wilt toch niet zeggen dat...' Ik durf de zin niet af te maken, het is te gruwelijk. Het kan niet waar zijn. 'Oh jawel, dat was ik. Ik heb het lieve baby'tje van je moeder vermoord. Verdriet en woede is wat mij gelukkig maakt, en als je ook maar half wist hoe verdrietig ze is geweest... Ze heeft je nog een hoop ellende bespaard Jessica. Vergeleken met haar had jij het makkelijk!'
Ik heb genoeg gehoord. 'Wat een vreselijk, vreselijk persoon ben jij.' mijn stem trilt en ik heb het gevoel alsof ik kook vanbinnen, zo kwaad ben ik op dit moment. Dit heeft niks te maken met honinggeuren en magie, dat weet ik zeker. Ik kan gewoon niet geloven dat er mensen bestaan die zoiets leuk vinden. Zijn sluwe lach maakt het alleen maar erger. Nog nooit heb ik iemand zo kwaad en tegelijkertijd ook zo aantrekkelijk gezien. Het zorgt er voor dat mijn hart in duizend stukjes breekt.
 Als ik zie dat zijn ogen weer donker worden zet ik een stap naar voren en sla ik met een klap de deksel van het doosje dicht. Hij verdwijnt in een geurende wolk van rozen en honing en laat mij alleen achter op de zolder. Ik ren terug naar beneden en val snikkend op mijn bed. Mijn tranen worden opgenomen door het kussen en al snel is die doorweekt. Het zijn tranen van verraad, tranen van woede, verdriet om mijn moeder en liefdesverdriet.

Ik weet niet hoe lang ik heb liggen huilen, maar als ik in mijn spiegel kijk die op mijn kast hangt en zie dat mijn ogen helemaal rood zijn, besluit ik dat het genoeg is geweest. Ik moet mezelf herpakken, dit is niet hoe ik mezelf normaal gedraag! Ik zal mijn emoties wegstoppen en met opgeheven kin verder lopen. Als mijn verdriet langzaam wegebt blijft alleen de boosheid nog over. Nog nooit is het me overkomen dat ik me door iemand heb laten gebruiken. Ik ben verontwaardigd en zeker ontzettend kwaad over het feit dat hij degene is achter al het ongeluk dat mijn moeder gevoeld heeft, dat is het wreedste wat hij had kunnen doen en hij heeft het zonder medelijden gedaan. Natuurlijk zou alleen iemand zonder gevoel dit kunnen doen. Iemand die niet lief kan hebben...
Met een zucht kijk ik op de klok en zie ik dat het kwart voor 6 is. Over drie kwartier moet ik bij de bioscoop zijn en ik weet eigenlijk niet zo goed of ik daar nog wel zin in heb. Maar aan de andere kant is er toch niks meer te veranderen aan mijn situatie en ik heb het mijn vrienden wel beloofd. Ik kijk weer in de spiegel, met een klein beetje make-up kan ik er wel voor zorgen dat het net lijkt alsof ik niet gehuild heb.
Binnen een kwartier sta ik beneden in de keuken met het probleem dat ik nog moet eten. Als ik op tijd wil komen zal ik even snel wat broodjes moeten smeren. Als een razende ren ik door de keuken terwijl ik een poging doe tot het maken van een makkelijke maar lekkere maaltijd. Ik wilde eerst voor een sandwich gaan maar zodra ik de koelkast opentrek valt dat plan in duigen. Er is niet veel aan broodbeleg en met een zucht besef ik me dat Fred het boodschappen doen nog een aantal dagen heeft uitgesteld. Uiteindelijk maak ik dan een tosti met ham, kaas en ananas en een kleine salade. Zo veel hoef ik niet te eten want ik de bios zullen we wel veel snacken. 

Terwijl ik mijn tanden in de nog hete tosti zet neem ik mezelf voor om me normaal te gedragen tegenover mijn vrienden. Ik ga me niet expres afzijdig houden of telkens heel verdrietig kijken. Ik ga gewoon met de rest mee doen en dit avondje gebruiken om weer eens lekker met mijn vrienden te lachen. Zij weten van niks en ik ga ze geen reden geven om achterdochtig te worden. Zonder hun medelijden ben ik waarschijnlijk toch beter af.

Achter Slot en Grendel {VOLTOOID}Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu