~ 2 ~

22 3 0
                                    

Vol bewondering keek Aiyana naar de zwevende arend boven haar. Haar boog zat nog stevig tussen haar benen geklemd en ze liet er vluchtig een blik over glijden. De steen, die ze in haar handen had, was vochtig van het zweet. Alsnog hield ze het stevig vast en in uiterste concentratie zette ze, met de scherpe rand van de steen, kleine krasjes in het midden van haar boog; de puntjes op de i. Nog één keer keek ze naar boven zodat ze een detail kon toevoegen die ze wellicht had gemist. De arend was verdwenen.

Zonder er nog lang over in te zitten, pakte Aiyana haar boog vast en de koker vol pijlen. Ze tilde de holle boomstam, waar ze net op had gezeten, op en legde het even aan de kant. Voorzichtig legde ze de boog en de koker in de ondiepe kuil. Ze raapte een stapel bladeren bij elkaar en begon het zorgvuldig over haar pijl en boog neer te leggen.

'Ik heb nog over ons gesprek van een paar dagen geleden zitten nadenken.' klonk een weifelende stem.

Aiyana herkende de stem direct. Zonder nog om te kijken naar haar slecht verstopte wapen, rende ze naar de dichtstbijzijnde dichtbegroeide struiken. De scherpe takken maakten krassen in haar benen en met haar kiezen op elkaar geklemd baande ze zich een weg in de struiken. Eenmaal uit het zicht ging ze op haar hurken zitten en in stilte bleef ze luisteren; angstig dat zij hier, in de struiken, werd betrapt of dat haar pijl en boog werd gevonden.

 De stemmen werden luider en luider, tot het moment dat het volume niet meer veranderde. Het werd niet zachter en ook niet harder. Aiyana wist dat ze dichtbij moesten zijn, want ze herkende ook de andere stem, een maar al te bekende stem. Iets dat haar zorgen baarde.

Met haar nek in een verkeerde hoek gedraaid, zag ze de twee mannen staan. Ze had gelijk. Een paar meter van haar vandaan was haar vader met het stamhoofd in gesprek. Niet wetende wat ze hier deden, kon ze niets anders dan stilte blijven zitten. Het liefst wilde ze luistervinken, maar ze praatten te zacht, te geheimzinnig. 

'Wat bedoel je, ik heb erover nagedacht?' vroeg Dyami. Hij klonk onzeker, alsof hij het ergste dat kon gebeuren voor zich zag. Hij had er geen controle over en zonder echte reden voelde hij zijn hart al in zijn keel kloppen. Zijn handen werden klam en benauwd vervolgde hij: 'Ik dacht dat we dit allemaal al hadden besproken?'

Spijtig zuchtte het stamhoofd. 'Ik weet dat ik er zelf mee kwam, maar ik kan niet liegen tegen de hele stam.'

Dyami's ogen werden groot. Hij wilde zijn handen opheffen. Ze kwamen met een doffe klap weer tegen zijn zijen terecht. Ook opende hij zijn mond om iets te zeggen. Er kwamen geen woorden uit. Hij was... verdoofd.

'Ik snap het als dit als een schok aankomt, Dyami. Als stamhoofd kan ik het alleen niet permitteren om onderscheid te maken tussen mijn mensen. Ik kan niet jouw dochter en haar man beschermen, omdat jij mijn beste vriend bent.'

'We hadden het afgesproken!' riep Dyami in alle wanhoop. Hij had zijn stem weer gevonden. Tranen prikten achter zijn ogen en met benepen stem zei hij: 'Dus omdat jij het stamhoofd bent, laat je mij keihard vallen?'

'Nee! Nee, zo zit het niet. En zo moet je het ook niet opvatten.'

'Hoe moet ik het anders opvatten? Dat jij niet wil liegen tegen de stam, terwijl onze mensen er geen weet van hebben, er geen last van hebben? Vertel mij maar hoe ik het moet opvatten, chief Minco.' Zijn naam werd gezegd als een scheldwoord, als iets slechts. Dyami zag alleen maar de rode kleur van woede voor zich. Hij kon niet geloven dat zijn vriend hem zo liet vallen. En dat op het moment dat hij zijn steun het hardste nodig had.

'De stamleden hebben er geen weet van.' bevestigde chief Minco de woorden van Dyami. 'Dat betekent niet dat niemand er last van heeft. Het is als een extra gewicht op mijn schouders, want ik moet er mee leven dat ik heb gelogen tegen mijn mensen.' Hij zei het zacht en rustig, in de hoop dat het bij Dyami door zou dringen.

AiyanaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu