Ik word wakker door een alarm. Niet van mijn wekker, maar van mijn horloge. Nu ja, het is niet een gewoon horloge. Het is eerder een krachtige computer in horlogeformaat, maar dat leg ik later uit. Al die informatie op het 'kleine' scherm van mijn Horloge lezen is nogal onhandig, dus meld ik me aan bij mijn laptop. Na 10 seconden ongeduldig wachten geeft hij eindelijk de juiste informatie weer. Een indringer van categorie G in sector 5E van het Netwerk. Verdomme, ik wist dat ik de beveiliging daar moest aanscherpen, maar ik heb ook slaap nodig! Ironisch genoeg is het door die gedachte dat ik nu niet slaap. Ik loop snel naar beneden naar mijn kleine keuken, waar ik een vieze shake drink, waarvan ik echt de inhoud niet wil weten. Maar als ik hem niet drink, sterf ik van de honger als ik terugkom. Daarna haast ik me naar de scannerruimte. Ik stap een scanner in en geef een paar coördinaten in op het LCD-scherm. Ja ik weet het, computers op zakformaat en dan toch geen LED? Tja, ik heb het niet gebouwd.
De scanner wordt warm en 5 seconden later ben ik ingescand. Plotseling een flits en ik ben niet meer dan 100 terraqubytes in het enorme geheugen van de supercomputer. Waar mijn lichaam blijft? Geen idee, hoewel ik wel weet dat het volledig terug wordt opgebouwd als ik terug kom. (voor de doordenkers: Ja, je zou eventueel bepaalde 'onderdelen' kunnen 'verbeteren', maar als je dan een typfout hebt...) Waar was ik? Juist, de supercomputer. Digitaal zijn is...moeilijk te beschrijven. Het is niet zo dat je niet moe wordt, bijvoorbeeld, maar het is ook niet dat je moe wordt in de gebruikelijke betekenis van het woord. Je bent gelimiteerd tot je eigen wil. In principe zou je de hele digitale ruimte kunnen veranderen, als je de computer jou wil kan opleggen. Je wordt dus moe als je teveel van jezelf vraagt in mentaal opzicht.
Ik digitaliseer in sector 5B (ugh, typfouten) dus met behulp van mijn Horloge laad ik een zelfgemaakt voertuigprogramma in, zodat ik het ineens kan testen. Ja, in principe heb ik mijn Horloge niet nodig, maar ik ben net wakker en dan gaat dit net iets sneller dan 5 minuten als een idioot te staan denken. Hmm...de cabine staat ondersteboven...en de motor is (waarschijnlijk door, jawel, een typfout) 10 meter verderop beland. Dan maar het standaard programma! De 'lelijke oude bol' laadt netjes in (want veel meer dan en zevende, grijze bol met besturingspanelen is het niet.). Ik klim er in en zet hem op autopiloot. Ondertussen lees ik rustig mijn mail. En wees maar niet jaloers, of je je email op een gewone computer leest of op een supercomputer, spam heeft iedereen.
Aangekomen in 5E ontdek ik dat de indringers al 4 databanken hebben verwoest. Virusprogrammeurs hebben er meestal geen idee van dat ze een supercomputer aanvallen, dus de virussen zijn meestal niet de slimste. Simpele virussen zien er uit als rode, zwevende bollen met tentakels die alles betasten. Hoe dan ook, deze virussen zoeken alleen databanken en negeren mij volledig (Ik ben ook wel informatie, maar een ander soort. Een soort programma, misschien. Ik wil er niet te hard over nadenken.) Ik geef een mentaal seintje aan de supercomputer en mijn laserkanonnen op mijn armen worden gevirtualiseerd. Met mijn 'lasers', die gestuurd worden door mijn wil, slacht ik de virussen af als schapen tijdens het offerfeest. Na de slachtpartij kijk ik alle systemen nog na, geef ik opdracht om de databanken te herstellen, devirtualiseer ik de Bol en daarna ook mezelf.
Ik stap uit de scanner en loop naar de badkamer. Ik was mijn gezicht, kijk in de spiegel en...mijn haar is groen...dat los ik later wel op, eerst ga ik slapen. Just another day at the office.