Dinsdag 5 november 2019

69 2 1
                                    

Het is 6:50. Ik sta voor de spiegel. Ik kijk naar mezelf. Ik schrok net toen ik mijn haar naar achteren deed. Ik maakte zoals elke dag een staart in mijn haar, maar vandaag voelt het anders. Mijn haarlijn is veel verder naar achteren geschoven. Ik heb aan de voorkant veel haren verloren, dat weet ik, maar dit? Ik weet niet wat ik zie. Ik maak mijn staart en loop daarna huilend naar beneden. Heb ik dit echt zojuist gezien? Ik spring in mijn moeders armen. Ze vraagt wat er aan de hand is, ik laat mijn haar zien. Mijn moeder begint ook te huilen. Ze snapt wat ik zeg en ziet het ook. Zonder dat ik het door heb zeg ik: 'Ik wil niet naar school, ik sta voor paal.' Ik weet ook niet waarom, maar ik kon het opeens niet. School geeft me kracht en motivatie. Vandaag kan ik het niet. Mijn moeder ziet aan me dat ik niet naar school wil, soms lijkt het wel alsof ze mijn gedachten kan lezen. Dan zegt ze opeens: 'Mirjam je gaat gewoon naar school hoor. Als je op school bent valt het allemaal wel weer mee, nu is het even moeilijk dat snap ik, maar als je op school bent is het goed.' 'Ik weet het,' zeg ik. 'Maar mensen gaan me aankijken en staren.' Mijn moeder stelt me gerust door te zeggen dat niemand het ziet, maar ik geloof het niet. Het was inmiddels al 7:25. Ik had om 7:20 met Bjorn afgesproken, maar ik was nog niet begonnen aan mijn ontbijt. Toen zei mijn moeder: 'Doe maar even door, ik breng je tot het ziekenhuis. Dan fiets je het laatste stukje alleen en ga ik daarna naar het werk.' Ik ben denk ik nog nooit zo blij geweest dat mijn moeder mij naar school wilde brengen. Aan de andere kant wilde ik helemaal niet naar school en had ik gehoopt dat ik de hele dag in bed mag blijven liggen.

Eenmaal bij het ziekenhuis aangekomen haalt mijn moeder de fiets van het fietsenrek achterop de auto. Ik zit met rode ogen in de auto, als mijn moeder de fiets van het fietsenrek af heeft gehaald ga ik ook uit de auto. Mijn moeder geeft me nog een kus op mijn wang en zegt daarna: 'Ik moet nu weggaan, anders kom ik te laat op het werk. Succes op school en laat je niet afleiden door wat je denkt wat mensen van je denken. Mensen zien dit niet.' Ik stap op mijn fiets en fiets het laatste stuk naar school.

Als ik op school aankom zie ik Lisa al. Ze vraagt wat er aan de hand is. Mijn ogen waren nog steeds rood van het huilen en ik kon nergens anders aan denken dan aan mijn haar. Ik zeg tegen Lisa dat het over mijn haar gaat en dat ik het er niet over wil hebben. We lopen naar Nynke en zeggen er de rest van de dag niks meer over.

Als ik na een lange schooldag weer thuiskom, zie ik mijn moeder al aan de keukentafel zitten. Mijn vader heeft me gehoord en komt ook naar de keuken toe. Ik ben nog steeds verdrietig. Ik wist het zeker, iedereen heeft het gezien. Dan vraagt mijn vader verbazingwekkend genoeg wat er aan de hand is. Ik zeg boos: 'Ik weet echt wel dat je het ziet, je zegt dit alleen omdat je mijn vader bent.' Ik loop boos naar boven. Ik weet het zeker, ook mijn vader ziet het.

Een kwartier later komt mijn vader naar boven. Hij zegt: 'Ik heb het net met mama erover gehad, maar ik zag het echt niet. Dat zeg ik niet omdat ik je vader ben. Dat zeg ik omdat het zo is.' Ik geloof hem nu wel. Mijn vader had het echt niet gezien.

Iedereen heeft het gezien, behalve mijn vader.


Hoe alopecia haar leven op de kop zetteWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu