Chapter 1

24 0 2
                                    

Ik weet nog toen je mijn hand pakte en mij vertelde niet meer van mijn zijde af te wijken. Je beloofde mij een thuis, een schouder om op te leunen en armen die mij vast zouden houden wanneer dit nodig was. De tranen die zijn gevallen in het bijzijn van jou zijn niet meer van verdriet. Ze vloeien in de vorm van vreugde en geluk over mijn wangen en dat is dankzij jou. Nu wacht ik tot ik jou weer kan voelen, tot ik jouw hand weer in de mijne kan nemen. Dit zal alleen niet hetzelfde voelen als voorheen.

Ik kijk de ruimte rond en voel de kilte op me af komen. De witte muren proberen tegen mij te praten. Ik hoor ze fluisteren, maar weiger te luisteren. Tegenover mij zit een oude man verscholen achter een boek. Zijn gerimpelde handen houden het boek met een bordeauxrode kaft stevig vast. Ik probeer de letters op de kaft te lezen, maar mijn ogen willen niet scherpstellen. De dikke, donkere wenkbrauwen van de man stijgen boven het boek uit en tonen een vleugje verbazing. Blijkbaar is er een verrassende wending in het boek geschreven. De oude man doet mij aan jou denken.

Jij kon soms ook helemaal verzonken zijn in een verhaal. Jouw aandacht krijgen was op zulke momenten vrij lastig. Zelfs toen ik in mijn lingerie tegenover jou ging zitten zag je mij niet. Toch bewonderde ik jouw liefde voor literatuur en genoot ik wanneer jij vol passie over een gelezen boek sprak.

De man haalt zijn boek naar beneden en kijkt mij recht in mijn ogen aan. Zijn mondhoeken krullen op in een glimlach en hij klapt zijn boek langzaam dicht. "Het is nog niet afgelopen. Er is meer mogelijk dan je denkt," zegt de oude man. Ik kijk hem vragend aan, maar meer komt er niet. Hij staat op uit zijn stoel en loopt de wachtruimte uit. Ik kijk hem na en zie hem verdwijnen door de grote klapdeuren. "Wat bedoelt hij?" vraag ik mezelf hardop af. Mijn ogen gaan naar de stoel waar hij enkele minuten geleden een boek zat te lezen. De man heeft de stoel verlaten, maar iets is achtergebleven. Mijn nieuwsgierigheid brengt mij langzaam naar de stoel. Op de blauwe zitting zie ik een klein, wit papiertje liggen. Ik pak het briefje op en ontdek dat er iets onderligt. Het is een klein, turquoisegekleurd steentje en het glimt in het licht van de grote tl-lampen die aan het plafond hangen. Mijn ogen voelen zich aangetrokken tot het steentje en mijn weetlust groeit. Ik sla met mijn rechterhand het papiertje open en ik lees wat erop geschreven staat. 'Dit zal jou brengen waar je wilt zijn. Dit gesteente zal jou geven waar je naar verlangt. Dit glimmende steentje zal ongedaan maken wat jij wenst.' De weetlust is alleen maar groter geworden door het lezen van het briefje. De boodschap die op het stuk papier geschreven staat wekt meer vragen op dan ik hoopte. Wie was die man, wat bedoelde hij toen hij zij dat het niet afgelopen was en wat doet dit steentje?

Ik blijf voor enkele minuten in de ruimte staan en staar naar het steentje in mijn hand. Er dwalen vragen door mijn hoofd, maar ik zal hier geen antwoord op krijgen. De man is vertrokken en ik heb geen idee wie hij was. Het voelde alsof hij mij wel kon en wist wat ik hier deed. Zo voelde het ook toen ik jou voor het eerst zag.

Het voelde alsof jij mij al jaren kon. Je vertelde bij onze eerste ontmoeting dat je op mij had gewacht. Je vertrouwde erop dat ik nooit meer jouw leven zou uitlopen, maar jij bent de mijne uitgelopen. We zouden elkaar zien deze avond, zoals wij elk weekend deden. De doordeweekse avonden waren van onszelf, we bepaalde zelf wie we zagen en verwachten niets van elkaar. Elke zaterdagavond was voor ons, voor ons alleen. Niemand kon deze avond opeisen, alleen wij. Jij liep mijn leven in op een zaterdagavond en bent op deze avond mijn leven weer uitgelopen. Met tegenzin en sloffende voeten heb jij mij verlaten en mij achtergelaten met een leeggevoel.

"Mevrouw Dawson we zijn zover," hoor ik een vriendelijke stem achter mij zeggen. Ik word weggetrokken uit mijn gedachten en draai mij om naar de stem toe. Ik zie het medelijden op het vriendelijke gezicht van de in wit geklede vrouw staan. "Bent u ook zover?" vraagt ze op een subtiele toon. Ik knik mijn hoofd, maar kan geen woorden uitbrengen. Ik volg de vrouw door de gangen van het ziekenhuis naar het mortuarium en mijn ogen dwalen mee. Het moment is aangebroken, het moment dat ik jou moet identificeren. De witte muren van de wachtruimte lopen door in de gangen van het ziekenhuis. Met enkele schilderijen aan de muur is er wat kleur toegevoegd aan kilte van het wit. We lopen langs een schilderij van een woeste zee en het brengt mij direct terug naar onze dagen op het strand.

Jij hield alleen van het strand wanneer je een jas nodig had, wanneer je de geluiden van de woeste golven hoorde en de kille wind op je wangen voelde. Wij waren dan ook alleen buiten de zomer op het strand te vinden, tijdens de gure dagen van de herfst en de koude dagen van de winter. Ik moet je iets opbiechten. Wanneer jij te druk was heb ik het warme zand aan mijn voeten gevoeld. Samen met een vriendin heb ik op een badhanddoek mijn lichaam door de zonnestralen laten opwarmen. Ik hoop niet dat je boos bent.

"We zijn er," hoor ik de vrouw plotseling zeggen. Ik blijf stilstaan en kijk haar afwachtend aan. We staan voor de grote, ijzeren deur van het mortuarium en ze kijkt nog altijd met medelijden naar mij. Ze draagt het welkbekende zusters uniform en heeft aan haar voeten een paar charmante Crocs. Ik kijk naar de afschuwelijke schoenen en voel een glimlach op mijn gezicht verschijnen.

Ik heb nooit begrepen waarom mensen deze schoenen massaal droegen en jij kon hier vaak om lachen. Je hield ervan mij te plagen en genoot ervan wanneer ik toe hapte. Het was dan ook niet echt verrassend dat er één paar Crocs onder de kerstboom lagen. 'Je hebt eindelijk je eigen paar Crocs', had je lachend gezegd. Speciaal voor jou deed ik deze schoenen elke nacht aan, samen met mijn ondergoed en nog vond je mij aantrekkelijk. De rubberen klompen hebben jou er nooit van weerhouden om met mij de liefde te bedrijven.

"Mevrouw Dawson bent u zover?" hoor ik de zuster vragen. Ik knik mijn hoofd. Ze opent de deur en ik loop naar binnen. De witte muren van de gang hebben plaatsgemaakt voor kille, grijzen en ik verlang terug naar het wit. Er staat een grote metalentafel in het midden van de ruimte. Ik hoor de voetstappen van de zuster met de Crocs achter mij. Op de metalentafel ligt een blank lichaam, met gespierde armen en lange blonde haren. Ik voel mijn hart sneller kloppen en er ontstaat een brok in mijn keel. Mijn voeten brengen mij langzaam, maar twijfelachtig naar het lichaam. Nu ik het lichaam hier zie liggen kan ik het niet meer ontkennen. Jouw gespierde armen liggen langs jouw lichaam. Ik zie de tatoeage op de linker pols en weet dat jij het echt bent.

Een tatoeage voor een geliefde zetten vond ik altijd een cliché. Wat als de relatie tot een einde komt? Desondanks kon ik jou niet van het idee afhalen en misschien wilde ik dat ook niet. De kleine Zonnebloem op jouw pols staat voor mij, voor mijn persoonlijkheid en mijn liefde voor jou. 'Een Roos staat voor de schoonheid van buiten, maar een Zonnebloem straalt warmte en vreugde uit. Een Zonnebloem is zoveel meer dan een Roos en ik ben zoveel meer dan alle andere vrouwen,' dat is wat jij mij keer op keer vertelde.

"Ik zal u alleen laten," hoor ik achter mij en de deur slaat dicht. Nu ik hier alleen sta met jouw koude hand in de mijne rollen de tranen over mijn wangen. Deze tranen zijn niet meer van vreugde of geluk, maar van verdriet. Ik voel de pijn in mijn hart en verlang naar een uitweg. Mijn voeten stappen naar achter en ik stop mijn handen in mijn zakken. Ik voel het steentje in de zak mijn jas zitten en denk terug aan het briefje. 'Dit zal jou brengen waar je wilt zijn. Dit gesteente zal jou geven waar je naar verlangt. Dit glimmende steentje zal ongedaan maken wat jij wenst.' Ik haal het gesteende uit mijn zak en klem het in mijn hand. "Ik weet dat dit hopeloos is en dat ik langzaam gek word, maar ik weiger jouw dood te accepteren," zeg ik hardop door de tranen heen. Ik doe mijn ogen dicht en wens dat dit niet de werkelijkheid is. Ik voel de steen gloeien in mijn hand en mijn hoofd begint te duizelen. Wanneer ik mijn ogen weer opendoe zit ik naast jou in de auto en realiseer ik mij dat ik voor een paar uur terug ben gebracht.      


Ik hoor graag wat jullie ervan vinden. Wil je meer lezen? Benieuwd hoe het leven van Callie verder gaat? Laat je dan horen!

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 25, 2020 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Een tweede, derde en misschien vierde pogingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu