Proloog

326 7 5
                                    

Daar stond ik, buiten, in de kou, met hopen aan verwachtingen en hersenspinsels, die me bezighielden, omdat mijn gedachtegang helemaal ingepalmd werd door, je raadt het nooit, een man. Mijn neus was rood, ik had een lelijke muts over m'n oren getrokken en had het gevoel dat m'n broek me niet stond. Zelfvertrouwen min honderdvijftien ook. Het ergste van al was, stond ik daar toch wel te wachten op de bus aan een mottig station ergens in het midden van nergens. Het was hier afgeleefd, saai, echt een boerengat. Ik begreep niet hoe mensen hier hun hele leven konden blijven. Je kent het wel, geboortedorp, dit dat. Dan naar school gaan in datzelfde dorp, wat à la limite nog aanvaardbaar is. Dan het middelbaar doen in de dichtstbijzijnde school, maar wel elke middag naar huis komen om in het 'thuisdorp' dus nog gezellig te eten, eventueel met broers of zussen, die allemaal hetzelfde deden. En als puntje bij paaltje kwam, werd er gependeld tussen de hogeschool en de universiteit. Want 'wat waren we toch graag gewoon thuis bij moeke en va'ke." 

Dus daar stond ik dan. In zo'n dorp. Moet je ook eens weten, ik was dus zo opgevoed ook. Ik had wel het deel van pendelen tussen de universiteit en mezelf (in ruime zin, mezelf levende in een boerengat waar ik dus echt geen enkele minuut langer wilde zijn) geskipt. Dat was er teveel aan. Goed, terug naar de man in kwestie. Even zorgen dat het kwijl niet uit m'n mond loopt bij het denken aan zijn goddelijke verschijning. Wel nee, een man hoeven we eigenlijk nooit zo op te hemelen, maar het kwam alleszins heel dichtbij. Hij had zo het gezicht dat je bijna wilde inkaderen en melancholisch wilde bekijken met een stiekeme sigaret na het uitschakelen van de rookmelders in de kamer. Zo'n hoofd had hij. En we hadden dus op de een of andere manier ook zo'n klik gekweekt, ergens gecultiveerd in de wonderbaarlijke wereld van Instagram, ofzo. 

Ik was aan het denken: "Stel dat ik dus op een dag kinderen krijg met deze adonis, hoe moet ik dat later uitleggen aan hen? Hey, je vader had me een bericht gestuurd, nadat hij het gedaan had gemaakt met zijn ex en dus eigenlijk een rebound nodig had. Gelukkige verjaardag, Chloë en Julien. Fijn leven gewenst met deze bittere realiteit slash waarheid." Ook niet. Dus dat was een domper. De andere domper was dat ik altijd insinueerde in mijn hoofd dat mijn kinderen later 1) met twee zouden zijn 2) ofwel dezelfde geboortedag hadden ofwel een tweeling zouden zijn en 3) cis gendered zouden zijn, wat ik stom en saai zou vinden. Ik wilde zo'n bad ass kind met facetats op z'n twintigste, die met twee partners tegelijkertijd door het leven ging en regenboogtaarten wilde voor z'n twaalfde verjaardag (en ook die van zijn zus dus woops). Is that really too much to ask for? Terug naar de man die in het bezit was van mijn hart. Laten we het op een fijne manier vertellen ook.

Het begon dus allemaal op die ene dinsdagnamiddag op school. Ik was mijn lessen psychologie zo beu en ik kon het niet meer aan om te luisteren naar professoren, die alle kennis over één minuscuul deeltje in de wetenschap in pacht hadden en daar ooit een of meerdere doctoraten over hadden geschreven. Ik kon ze ook niet serieus nemen. Noem het een autoriteitsprobleem of noem het iets anders, je kon het allemaal wel mooi verbloemen en anders benoemen. Alleszins, op die wondermooie dinsdag kuch regenachtige kutdag, stond ik buiten aan de koffiebar van de universiteit te wachten tot er een ingeving ging komen. Je moet het je ook echt gewoon zo voorstellen, bijna een waterkieken met een niet-waterdichte jas, want mama had nooit gelijk toen ze zei dat ik er eentje moest dragen, wachtende, zonder koffie, op een ingeving, een moment, een deux ex machina als het ware. Ik ben het stuk overgeslagen waar ik jullie eigenlijk ook moest vertellen dat ik galant het auditorium had verlaten met een rugzak die overal bleef haken en de inklapbare tafeltjes die de laatste twintig jaar niet geölied waren en dus een afschuwelijk metaalachtig gekrijs voortbrachten. Het komt er dus op neer, mijn spijbelmoment was niet helemaal onopgemerkt verlopen. 

Ik weet niet wat me toen bezielde, maar iets zei tegen mij: "Jij kunt hier niet blijven." Wel, ik had ook even zoiets van, hey, we leven hier op een zwevende bol. (Aan de fysici onder ons: vergeef me mijn gebrek aan kennis over het universum en het heelal. Laat me alsjeblieft vrij om dit gebrek aan kennis op een ludieke manier neer te schrijven, waardoor het lijkt dat ik toch iets weet. We gaan niet moeilijk doen, tenzij je problemen zoekt. Je zult ze vinden ook.) Dus, we leven op een zwevende bol, ergens in het universum, God weet waar. We lopen/vliegen/zwemmen hier allemaal rond, benoemd als dierensoort in een boek gecreëerd door de meest machtige diersoort: de mens. Ben ik dan ook nog eens geboren als mens, in een mensenwereld, in een dominante mensenwereld. In een heeeeele dominante mensenwereld. 

Dus we spreken met elkaar, alleen met de mensen die we effectief kunnen verstaan in een taal die we gemeenschappelijk hebben. Zo ver is het dus gekomen, hé. Talen, handgebaren, psychologen en linguisten die dit dan ook nog eens allemaal gaan ontleden, om te spreken over vanalles en nog wat. We hebben heel die primitieve boel van jagen, op de kinderen letten (deze zin gaat vooral uit naar de vaders die op een dag melk gingen kopen), besjes plukken, muurschilderingen maken, rondtrekken met een stam, ... gewoon allemaal achter ons gelaten, toch voor het grootste deel. En dan zat ik dus in de les te denken van, welk vreemd en raar kapitalistisch systeem heeft er in godsnaam ooit voor gezorgd dat ik hier in de les moet zitten, luisterend naar een ander dier, omringd door allemaal dieren, sprekend in een taal die ik kan begrijpen, geconditioneerd in een geconditioneerde wereld, ga maar door? Ik moest daar dus weg. Resultaat: twijfelen of ik een koffie zou kopen met de drie euro's die er nog op mijn zichtrekening stonden. Volgens mijn anti-kapitalistisch gedachtengoed, had ik beter koffie gemaakt op mijn kot, voor een betere prijs dan hier. Dumbass. Vanwaar komen je bonen dan? En je koffiemolen? En je kopjes? Van een algemeen afhaalpunt in de stad, waar je al die dingetjes kunt halen met voedingsbonnen die je krijgt van de staat omdat iedereen gelijke lonen heeft en dus ook rechtheeft op alles van hetzelfde? Nee. Daar was ik nog niet, maar ik ging blijven strijden. 

Ik had dus ooit in een communistisch boek gelezen dat de richtlijnen op school in de Sovjetunie uitlegde. Zo had ik gelezen dat wanneer kindjes op het potje leerden gaan, de kindjes in een cirkel zaten, allemaal op een potje en dat pas alle kindjes van hun potje mochten gaan, als iedereen dus al hun behoefte had gedaan. Wat een hel moet dat geweest zijn voor het laatste kindje. Iedereen wachtte op hem en hij kon het maar niet voor elkaar krijgen. Uren gingen voorbij, de leerkracht wilde ook gewoon heel graag haar huis en alle kindjes zouden hem vanaf die dag pesten. Hoewel het misschien niet zo radicaal was. Ik beeldde het me alleszins wel zo in. Maar goed, mijn fameuze ingeving, waarop ik dus wachtte, nogmaals, zonder koffie: een bericht op instagram dat luidde: 'Who the fuck are you." Afkomstig: van een man. Specifiek afkomstig: van een man die extreemknap vond. Nog specifieker afkomstig: van een man met ongelooflijk veel sexappeal en eigenlijk gewoon mijn droomman. Toen nog. 

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Nov 23, 2020 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Waarom doe je moeilijk?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu