If you weren't there
'Waarom huil je?' 'Mijn vriendin heeft gelogen' 'Waarover?' 'Iets' Één meisje die huilt. Één jongen die ruzie heeft. Één parkje. Als de jongen niet ruzie had gehad, hadden ze elkaar niet ontmoet. Als het meisje niet had gehuild, had de jongen niet naast haar komen zitten. Is dit toeval of het lot?