Lunamupke
De kamer voelde klein, alsof de muren dichterbij kwamen telkens wanneer Matthyas zijn ogen sloot. Twintig jaar oud, maar al met het gewicht van een leven op zijn schouders dat nooit echt licht had aangevoeld. De stemmen van zijn vrienden - Raoul, Robbie, Koen en Milo - waren ergens op de achtergrond, maar bereikten hem nauwelijks. Terwijl zij lachten of plannen maakten, hoorde hij vooral de stilte in zichzelf.
De woorden van het lied dat door de speakers speelde, sneden recht door hem heen: lelijk, gebroken, niet genoeg. Het was alsof Tom Odell het speciaal voor hem had gezongen. Voor de spiegel zag hij geen jongen die toekomst had, maar iemand die vastzat in zijn eigen hoofd, iemand die elke dag een beetje meer verdween.
Dit verhaal begint niet met hoop, niet met kracht, maar met de waarheid van hoe het voelt om jezelf kwijt te raken. Matthyas dacht dat hij het alleen moest dragen - tot de anderen, elk op hun eigen manier, dichterbij kwamen.