IRENE
'Irene?' In een flits draaide ik me om, ik had zijn diepe stem allang herkend. Daar stond hij, midden ik het gangpad. 'Hoi' zij hij, met zijn mooie glimlach. Die stomme kriebel weer, stiekem vond ik het een fijne kriebel. 'Thomas.' Stamelde ik.