Tishit_x
Aloïse, Clementia en Georgette leven ouderwets in het dorpje Glosampatal. Dit is een bijzonder dorp. Dit is nog het enige zuivere dorp op de aarde. Al de andere dorpen en steden bestaan uit egoïstische mensen, die niks om anderen geven en zich alleen met zichzelf bezig houden.
Dit is nog het enige dorpje waar goden bestaan.
Maar binnenkort zal er een oorlog plaatsvinden en ook de inwoners van Glosampatal zullen uit egoïsme gaan vechten.
De goden moeten vertrekken wanneer de oorlog begint, maar op dat moment verdwijnen de wolken onder de voeten van de lunchgoden en zullen ze hun verwondingen moeten overleven...
Stukje uit het boek:
We lopen met onze sierlijkste jurken richting het dorpsplein. Tussen mijn duim en wijsvinger heb ik een stuk van mijn jurk vast zodat ik er niet vlot over zal struikelen. "Wie zegt eigenlijk dat die goden allemaal bestaan?" Clementia trekt haar neus op alsof ze de verderfelijke geur van uitwerpselen ruikt. "Het is toch klink klare onzin dat er mensen zouden zijn die op wolken leven en dingen voor ons regelen? Zou het niet natuurlijk kunnen zijn, of gewoon diep in onze hoofden gegraveerd zitten?" "Clementia! Beraam je niet over dit soort dingen. Ze bestaan en wij moeten ze vereren. Klaar." Georgette houdt er helemaal niet van als je de goden in twijfel trekt. Haar vader is de Govel van dit dorp. (Een Govel is een priester voor de goden in Glosampatal.)
Wat begon als een grapje tussen vriendinnen groeide uit tot een heel verhaal...