Het was weer eens zaterdag. Eindelijk weekend. Eindelijk even rust van school. Nadat ik wakker werd, mij heb aangekleed en gauw wat heb gegeten, liep ik mijn gebruikelijke wandeling door het park. Ik weet niet wat het is, maar elke keer als ik hier ben, voelt het alsof de natuur en de rust van het park mij klaarstomen voor de volgende week van school die mij te wachten staat. Wellicht komt het doordat het mij de rust geeft om te denken. Om mijn gedachtes hun gang te laten gaan. Om te ontsnappen aan de narigheden van de realiteit. Om regels te breken en wetten te overtreden. Ik kwam weer bij de bekende vijver. De vijver waarvan ik mijzelf altijd afvroeg hoe diep het is. Het was nooit te zien aangezien het water zeer troebel is zoals alle vijvers hier in Nederland. Het is net een persoon, vond ik. Iedereen kan alles eromheen zien. Behalve hetgeen wat er in die persoon omgaat. Eenmaal bij de vijver ging ik op een bekrast bankje zitten dat ernaast stond. Hoe die krassen er kwamen weet ik wel, maar dat is onbelangrijk. Toen, op het moment dat ik op het bankje zat en alle kalmte in mij opnam, hoorde ik voetstappen. Ik hoorde het gekraak van kleine takjes en het geritsel van gras dat door een sterke kracht werd platgedrukt. Ik hoopte dat het alles behalve die ene persoon zou zijn. Laat hem, alsjeblieft, ook niet hier zijn.All Rights Reserved