Hoe verder we het bos inlopen hoe donkerder het word. Ik voel rillingen langs m'n rug lopen. Niet van de kou. Ik heb m'n oren gespitst om op elk geluidje te kunnen letten en te reageren. Wie weet wat er leeft in dit bos. Snel kijk ik even naar Jake die dicht naast me loopt. Hij schijnt de zaklamp alle kanten op en kijkt net als ik regelmatig om zich heen. Ik heb z'n hand stevig vast gepakt. Ik kijk weer voor me als Jake opeens opzij word getrokken. Hij heeft de zaklamp laten vallen en ik zie niet wie hem vast heeft. Laat los! Roep ik en trek zo hard als ik kan aan de andere arm van Jake. Ik hoor een soort luide bonk en voel Jake's greep verslappen. Wat heb je gedaan? Roep ik. Degene aan de andere kant reageert niet. Het enige wat ik hoor is een licht gehijg. Ik begin nog harder te trekken. Jake moet bij me blijven. Ik fluister het keer op keer. Opeens vlieg ik met Jake en al achter over. Er ontsnapt een luide kreet uit m'n keel.