'U bent veroordeeld voor het vermoorden van honderden onschuldigen, hiervoor krijgt u levenslang.' De rechter kijkt de jongen aan.
'De straf is uitgesproken.' De rechter slaat met zijn hamer, dit is het teken dat de straf officieel is uitgesproken.
'Wilt U een advocaat?' Vraagt de rechter 'vriendelijk'
'Nee.' Antwoord de jongen kortaf.
'Breng hem weg.' Snauwt de rechter naar de bewakers.
'Wacht, ik wil toch een advocaat.' Fluistert de jongen.
'Wat zeg je?' De rechter kijkt de jongen vanonder zijn brilletje aan.
'Ik zei: ik wil toch een advocaat.' Voor het eerst kijkt de jongen op, zijn haren zitten door elkaar, zijn ogen zijn rood en dik en zijn lippen zijn kapot gebeten.
'Dan gaan we dat regelen.' Mompelt de rechter verontwaardigd.
{Voltooid op 26-12-19}
"Hè, kom je nou weer koffie halen?"
Luna komt iedere dag in een café, waar ze haar koffie haalt voordat ze naar werk gaat. Altijd komt ze rond dezelfde tijd een blonde jongen tegen. Altijd hebben ze oogcontact, en geven ze elkaar een klein lachje. Is er iets meer dat verschuilt achter de lach, die langzaam een gewoonte begint te worden?