Ik loop door het steegje. Het is de snelste weg naar huis en ik ben doodop en heb het koud dus ik wil snel naar huis. Ik trek mijn trui over mijn koude handen heen, als ik plots met mijn rug tegen de muur geduwd word. 'Het spijt me echt, maar ik moet dit doen.' Hoorde iemand zeggen. Dan zie ik naast me een jongen van ongeveer mijn leeftijd. Hij heeft een zwarte trui met capuchon aan waardoor ik zijn gezicht niet kan zien. Hij drukte daarna een wit doekje tegen mijn gezicht aan. Alles begon te draaien ik zakte door mijn benen. 'Het komt goed.' Zegt de jongen in het zwart