Tara. Ze is altijd binnen, en Tara weet niet hoe de buitenwereld eruit ziet. Het enige wat Tara kent is haar kamer. En daar mag ze niet uit. Nooit. Eric. Hij is altijd binnen, en Eric weet maar al te goed hoe de buitenwereld eruit ziet. Het enige wat hij fijn vind is zijn kamer. En daar wil hij niet uit. Nooit. -Tara, 10 jr- 'Waarom zijn de ramen altijd zwart, moeder? En waarom mag ik nooit uit deze kamer?' 'Omdat jij de reden bent dat je geen zusje meer hebt. En ik alleen jou heb, zo'n lelijk gedrocht.' 'Huh?' 'Ja. Je had een zusje, maar die is doodgegaan. Omdat jij zo nodig eerst geboren moet worden. Je bent een gevaar voor iedereen, daarom zit je opgesloten.' -Eric, 10 jr- 'Eric, waarom kom je nou niet uit je kamer? Iedereen speelt buiten!' 'Omdat iedereen buiten speelt, mam.' 'Huh?' 'Ja. Al mijn klasgenootjes zijn buiten. Ze roepen naar me dat ik een nerd ben. En dat ik een vies mormel ben. Een gevaar voor iedereen, daarom wil ik niet naar buiten.'