''Ik heb de hele dag een brok in mijn keel gehad. Wij hebben het niet uitgesproken, maar ik weet dat ik haar vandaag voor het laatst zal zien. Wij lopen al pratend even rond in de stad. 'Ik kan het niet meer. Ik kan het Lina niet aandoen', brengt zij uit. 'Ik begrijp het', zeg ik. 'Jij ook niet, toch?', antwoordt zij. Bij het stellen van deze vraag kijkt zij mij vragend aan. 'Ja, ik ook niet', antwoord ik. Ik weet niet meer of ik het verkeerd zag, maar ik meende te zien dat zij ergens hoopte op een ander antwoord. Ik kon haar die niet geven.''