Een frisse zeebries die me haren lieten vliegen, de geur van het zoute zeewater in me neus, het horen van de golven en de kraaiende meeuwen, het kriebelen van zand onder me tenen terwijl ik tot net onder me knieën naar het water liep. Het maakte me me rustig, vrij en gaf me het gevoel dat ik alles aankon; Ik en het water waren één.