Hij stapte uit de trein.
Regendruppels vielen als parels van de deuren omlaag.
En hij zag haar.
Spelend op het station,
Met haar viool stevig vast,
Vragend om geld.
Haar blauwe ogen,
Smekend om hulp.
Haar blonde haren,
Wiegend in de wind.
Prachtig en teer,
Dat was ze.
Als een rozenblaadje,
Kwetsbaar,
Maar o-zo mooi.
De volgende dag,
Kwam hij opnieuw kijken,
Maar ze was verdwenen.
Weg.
Opgelost in het niets.
En vanaf dat moment,
Ging hij elke dag kijken,
In de hoop een glimp van haar te spotten.
***
Begonnen: 20-09-2018
Geëindigd: -
Cover: Survalio10