"We rennen het ziekenhuis in waar hij ligt. Aan de vrouw bij de balie vraag ik waar hij ligt. "Kamer 184" We rennen erheen en als we daar aankomen, komen er allemaal dokters uit de kamer. "Bent u familie van deheer G. A. J. Wilson?" "Ja, hij ligt hier heb ik begrepen?" "Het spijt me, het is te laat. Gecondoleerd." "Kunnen we naar binnen?" "Ja" we rennen de kamer in en treffen hem daar aan. Hij ligt onder de draadjes en er klinkt een hoge pieptoon. "Nee, papa, ga niet weg" ik weet dat het geen zin heeft om dat te zeggen maar ik wil hem gewoon niet kwijt. Ik wist al wel dat het te laat was. Al van het moment dat we een telefoontje kregen van het politiebureau, over hoe ernstig het was, wist ik het al. Hij was met z'n hele auto over de kop gegaan en- "waar denk je aan?" "Dingen" "wat voor dingen?" Gewoon, dingen" "wil je erover praten?" "Dat doen we toch al?" Oke dat kwam er een stuk bitchy'er uit dan de bedoeling was. "Sorry" "het is al goed liefje"