Ze zitten nog steeds achter me aan. Ik ren voor mijn leven. Ze mogen me niet opnieuw te pakken krijgen. Behendig spring ik over de stapel dozen heen dat midden op de weg staat. Waar ben ik eigenlijk? Later, eerst moet ik hier wegkomen en mijn achtervolgers zien af te schudden. Ik glip een smal zijstraatje in. Als ze me hier vinden... dan ben ik het haasje. Ik kan me hier niet verstoppen. Ik ben ook nog eens moe..... Plotseling bots ik tegen iemand op.