Mijn naam is Catharina en ik ben een wees. Ik weet niet beter als dat ik altijd heb moeten verhuizen omdat ik nergens thuis hoor. De families die mij opnamen konden niet met me om gaan, ik kon nooit vrienden krijgen op school want ze vonden me maar 'raar', ik ben namelijk sterker en sneller dan de rest en genees ook sneller. Een wond ben ik na een dag al kwijt. Mensen keken me na, ik was liever alleen. Alleen in de bossen, waar ik kon rennen, na kon denken, mezelf kon zijn. Ik voelde me er fijn en veilig. Het geluid van de dieren om me heen, de geur van de planten en de bloemen. Toen ik zestien was liep ik weg, ik was er klaar mee. Klaar om continu van familie te moeten wisselen, klaar met het bureau dat altijd beter wist dan ik wat goed voor me was, klaar met alle mensen die me maar niet konden accepteren. Ik ging me eigen leven leiden en het ging goed, ik kon een slaap plek vinden en eten. En als ik het zat was ging ik verder. Voornamelijk omdat ik me er niet thuis voelde. Het zit zo ik heb en stemmetje in me hoofd dat tegen me praat. Het zegt op zoek te gaan naar me roedel, of wat dat ook is. Ik bleef altijd dicht bij het bos en zo ver weg mogelijk van de mensen. Dit heb ik jaren volgehouden tot ik hun tegen kwam.