PROLOOG: De duisternis vloeide door de straten en veranderde mijn droom in een nachtmerrie. In mijn nachtmerrie hoorde ik zachte stemmen die lieve woorden fluisterden. Ze fluisterden dingen zoals 'wat zorg jij goed voor je zusjes' en 'wat ben jij al groot'. Natuurlijk waren die woorden niet voor mij bedoeld. Ik was alleen. Ik was niet bijzonder. Stel je een touw voor dat je hebt neergelegd als een lange slang. Het touw zou een begin, een middelpunt en een eind hebben. Als je een cirkel zou leggen van het touw, zouden het begin en het eind bij elkaar komen, maar het midden zou alleen blijven. Het zou zich niet verplaatsen. Het zou dus niet bijzonder zijn.
De stemmen in mijn nachtmerrie fluisterden steeds harder. Plotseling zag ik de eigenaren van de stemmen die de woorden fluisterden die mij pijn deden. Het waren mijn eigen ouders. Mijn moeder, waarop ik sprekend leek, met haar lange, donkerblonde haren en schitterende, lichtblauwe ogen. Mijn vader, waarop mijn zusjes sprekend leken, met zijn zwarte, slordige haar en zijn grote, bruine ogen. Ik hield wel van hen, maar zij hielden vast minder van mij. Sowieso minder dan van mijn zusjes.
Ik werd wakker, duwde mijn dekbed weg en ging op mijn bed in de kleermakerszit zitten. Ik begon na te denken. Er moest een periode zijn geweest waarin ík het middelpunt was van alles en iedereen; de periode waarin mijn jongere zusje nog niet was geboren. Jammer genoeg zal ik mij die periode nooit kunnen herinneren, en zal hij ook nooit meer terugkomen. Ik zal altijd het midden van het touw blijven.
Dit verhaal gaat over Eva, een meisje die struggelt met zelfbeschadiging, en een depressie. In dit verhaal ga je lezen over haar leven en hoe ze hiermee omgaat. Je leert haar geleidelijk kennen en ze overwint allerlei obstakels op haar weg naar zelfacceptatie, maar gaat dit haar wel lukken? Dat lees je in dit boek. Heel veel leesplezier!!