Haar ogen glinsteren.
Niet van blijdschap en vreugde.
Maar, van verdriet en pijn.
Even omvat mijn hand, lieflijk haar zachte wang.
Mijn hoofd komt dichterbij, en ik laat mijn hoofd tegen de hare aan rusten.
'Je kan het. Jij bent sterk. Jij bent míjn vechter.'
'Ik kan het. Ik ben sterk. Ik ben jouw vechter.' Herhaalt ze mijn woorden.
Een flits van angst schiet er door haar ogen, waarna ze weer even bruin zijn als altijd.
'Je mag bang zijn. Verberg het niet.'
Ik trek haar in mijn armen en streel haar wang.
'Ik? Ik ben niet bang.'
Hoogst behaalde plaats: #1 in Poëzie^^