ineens viel het licht uit. ik keek rond, en hoorde iederreen gillen. ik zag zwarte schimmen. mijn arm werd vastgegrepen en ik werd meegesleurd. er werd een zak over mijn hoofd gedaan en ik kreeg amper adem. ik vreesde voor mijn leven. ik werd ergens in geduwd en ik hoorde twee deuren dichtslaan. ik was niet alleen. alleen ik wist niet waar, met wie, waarom. want het was nog steeds donker...(CC) Attrib. NonComm. NoDerivs